Reacties
Vreemd dat questions en answers worden gevraagd bij Nederlands gestelde vragen...
Stroom is ooit gedefinieerd als de richting waarin positieve ladingdragers bewegen (van + naar - bij een gelijkstroombatterij). Pas later ontdekte men het negatief geladen elektron dat feitelijk de stroom veroorzaakt. Niet getreurd. Teveel boeken en installaties waren er al die stroom als positief zagen. Dat blijft zo. De beweging van de elektronen is dan tegengesteld aan die van de positieve lading. (Feitelijk is elke beweging naar bijv. rechts van een elektron het achterlaten van een teveel aan positieve lading links. Je kan dus denken dat dit teveel positieve lading een "stroom" is die opschuift in tegengestelde richting als het elektron)
Stroom van + naar - , elektronen van - naar +
Een diode laat alleen stroom (van + naar - ) door als die in de richting van de pijl van de diode loopt. Dan lijkt de diode een stukje draad. De diode kan wat licht uitstralen (rood/groene LED - light emitting diode) en behoudt dan een zeer kleine weerstand waarbij de lichtenergie gelijk is aan I2R. Zonder licht is de weerstand vrijwel nul (specificatie van de diode moet dit aangeven). Andersom wordt de stroom tegengehouden omdat de diode een weerstand wordt die bijna oneindig groot is.
Bij T-splitsingen in een stroomkring gaat de stroom 2 kanten op. De som van beide stroomsterktes (in A) in de takken is hetzelfde als de stroomsterkte van de ongedeelde tak. Het is niet zo dat stroom alleen de weg van de minste weerstand neemt, het neemt alle wegen door alle weerstanden, maar de stroomsterkte zal groter zijn door de kleine weerstanden dan door de grotere weerstanden (meer ohm). Feitelijk omgekeerd evenredig: twee takken met weerstanden die bijv. 3 resp. 6 ohm zijn zullen stroomsterktes hebben die zich verhouden als 2 : 1 (2x zoveel door de 3 ohm-tak als door 6 ohm-tak).
De diode staat in de goede richting, dus zal vrijwel weerstand 0 hebben (zoals een gewoon draadje). Daarmee is punt B dezelfde spanning als de - pool van de batterij. Die kun je 0 V stellen als de + kant van de batterij 5V is. Die 5 V staat over 1 weerstand van 410 Ω dus de stroomsterkte door die weerstand is te berekenen.
De overige spanningen kun je berekenen door de weerstanden die er zijn geschikt te vervangen door 1 weerstand en te onthouden dat op 1 punt in een schakeling slechts 1 spanning kan zijn (Kirchhoff) en bij een splitsing de stroomsterkte zich verdeeld over de takken.
Klopt dan de bijgevoegde uitwerking?
Met antwoorden=
0,7
1,7
29
143
Er zijn 2 stroomkringen: batterij - 410 Ω - diode en batterij - 100 Ω - 50Ω - 25 Ω - diode.
Over beide kringen staat 5 V tussen de uiteinden van de batterij. Als de diode 0 Ω is (nergens wordt iets over dit ding verteld) dan vind je met U = I.Rvervanging twee stroomsterktes bij de 2 kringen en deze gaan gezamelijk door de diode als totale stroomsterkte. Die komt niet met jouw berekening overeen.
De diode, bij gebrek aan informatie, zal een vermogen van P = U.I = I2R = I2 . 0 = 0 W moeten hebben - het is een "draadje" dat de stroom doorlaat in zijn doorlaatrichting.