De afleesnauwkeurigheid hangt vaak af van hoe groot je je afleesgebied kunt krijgen. Meestal geldt: hoe groter, hoe beter.
In onderstaand figuur staan twee signalen over elkaar heen gelegd (rood en groen; niet voor roodgroenkleurenblinden). In beide plaatjes zijn de signalen dezelfde, maar de tijdbasis (de horizontale positie) is voor beide anders.
Zou je in het bovenste plaatje een afleesonnauwkeurigheid (of "plaatsingsonnauwkeurigheid") van 0,1 vakje (div) hebben, dan is de afwijking in tijd 0,1 x 1 milliseconde = 0,1 milliseconde.
In de onderste figuur heb je dezelfde afleesonnauwkeurigheid, en dan is de afwijking
0,1 x 20 milliseconde = 2 milliseconde.