Ik snap het Nederlands al niet, maar als met "het gladde (?) ophangtouw" bedoeld wordt een eenvoudige ophanging aan 1 touw dat recht naar beneden hangt, dan heb je gelijk: dat heeft een spankracht van 5,0 N.  Omdat die spankracht omhoog dezelfde grootte heeft als de zwaartekracht naar beneden.

Maar als het touw onder een hoek hangt (2 stukken touw zelfs) dan moeten die touwen omhoog ook dezelfde spankracht leveren. Maar nu is er ook een horizontale kracht in het touw (ontbindt "langs" het touw maar in "vertikaal" en "horizontaal" componenten).

Wilt u dit stukje verduidelijken alstublieft? 

Zie https://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/66273 over dit veelvuldig terugkomende onderwerp.

dag Henry.

Laten we maar aannemen dat bedoeld wordt hoe groot de (verticaal gerichte) zwaartekracht op het kader is, want de vraag is een beetje krom gesteld. 

Zoals ik denk dat hij bedoeld zal zijn:



Ontbind beide spankrachten in een component verticaal omhoog en een component horizontaal door de bovenrand van het kader. 

De twee verticale componenten samen zijn even groot als de zwaartekracht.

Groet, Jan

Zeer bedankt!
Als zwaartekracht kom ik 7,07N uit. Maar hoezo is dit de spankracht DOOR DE TOUW? Verticaal is er toch geen touw?( sorry voor zo’n domme vraag)

Domme vragen bestaan niet, tenzij ze met opzet zo gesteld worden.

Verticaal is er inderdaad geen touw. Maar dat schuine touw doet twee dingen tegelijk:
1: het houdt het kader omhoog (verticaal effect)
2: het duwt de bovenrand van het kader samen (horizontaal effect) 

Het verticale effect compenseert de eveneens verticale zwaartekracht.

Als je een kar op de helling zet trekt de zwaartekracht de kar langs de helling naar beneden. D.w.z., langs die helling loopt geen zwaartekracht, maar je kunt er wel een component van die zwaartekracht vinden:


 en dus wordt het blok hier door (een component van) de zwaartekracht langs de helling schuin naar beneden getrokken. 

groet, Jan