het is een minimaal 3 lichamen probleem: aarde/zon/maan (+ planeten en de rest van het heelal) waarbij lichamen elkaar aantrekken maar niet met vaste kracht omdat de aantrekkingskracht afneemt met een factor gelijk aan het kwadraat van de afstand.
Dus de maan is daardoor (net als alle andere hemellichamen) continu aan het versnellen en vertragen agv een netto kracht. Maar die snelheidswisselingen zijn zeer klein tov de "gemiddelde" baansnelheid die voor de meeste praktische berekeningen als constant kan worden beschouwd.
Met de maan tussen aarde en zon in (nieuwe maan) is er aantrekking door de zon maar trekt de aarde naar de andere kant. "Achter de aarde" (volle maan) trekken aarde en zon in dezelfde richting.
Verschillen in krachten werken ook op aarde: zon en maan kunnen verschillend samenwerken en tegenwerken in hun aantrekkingskracht op de aarde. Bij de delen die zich het makkelijkst kunnen aanpassen (water) uit zich dit in zichtbare eb en vloed. Maar ook Nederlandse bodem is, vrijwel onmeetbaar, daaraan onderhevig.
Maar net als de maan, geldt ook voor de aarde dat de afwijkingen van diens baansnelheid zeer klein zijn en praktisch verwaarloosbaar.
Al die kleine verschillen leiden over de eeuwen heen wel tot merkbare veranderingen: door het "geschuur" van het water gaat de aarde (seconden) langzamer ronddraaien en wordt de afstand aarde-maan centimeters groter. Maar de baansnelheden (rond zon of aarde) blijven praktisch gesproken constant: Kepler vond daar de T
2/r
3 = constant relatie bij.(
https://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/604 )