dag Wouter,

Je zoekt de grootste versnelling, en dus het steilste deel in het v/t diagram.
Dat kan niet anders dan op v=0 zitten in deze sinusgrafiek, want daar buigt die grafiek weer om van steeds steiler klimmend naar steeds minder steil klimmend.



Om te rekenen zoeken we dan vanwege de aflees nauwkeurigheid een zo groot mogelijk domein, in deze grafiek voor die raaklijn van -0,20 tot + 0,20 is een Δv van 0,40 m/s. 
Daarbij hoort een Δt van ongeveer 0,14 s.

Die raaklijn tekenen is dan altijd een beetje arbitrair. Met dit materiaal zou ik alles tussen 0,12 en 0,16 s goed rekenen denk ik. 

Duidelijk zo?

groet, jan

Beste Jan,

Nu is het me helemaal duidelijk.

Erg bedankt!

M.v.g.,
Wouter

Omdat je aan harmonische trillingen ook kunt rekenen heb ik deze eens nagerekend. Dat levert een a_max van 3,05 m/s² in plaats van de in de uitwerking bepaalde 2,9 m/s² .

De correcte raaklijn zou dus over een snelheidsverandering van 0,4 m/s een tikje meer dan 0,13 s hebben mogen doen.
Waaruit blijkt dat een nette raaklijn tekenen geen sinecure is, en marges daarbij altijd nodig zijn.  

Oké, erg bedankt! Slordig dat het verkeerd in het correctievoorschift staat. Ook al mocht het 0,3 afwijken volgens het voorschrift. Is deze toevallig ook een fout in het correctievoorschrift: http://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/56059?

Och, de "fout" is dat er geen aflees- of tekenmarge bij staat, meer niet. 

als het om die eenheid gaat sowieso niet, daar zit iets mis in jouw dimensie-analyse zoals ik daar al schreef.