Signaalverwerking

Onderwerp: Overige onderwerpen

Deel 8 uit het thema Perceptielessen...


Om terug of verder te gaan binnen de lessenreeks van perceptie, klik op de pijl van het uitklapmenu onderaan deze bijles en kies de les van jouw keuze.

 

Hoe komen de signalen van de netvliescellen in onze hersenen?

We zien dankzij het netvlies in onze ogen. Alles wat we waarnemen wordt daarop geprojecteerd en doorgestuurd naar onze hersenen voor verdere verwerking. De staafjes en kegeltjes nemen een lichtprikkel op en zetten deze om in een impuls. Deze impuls wordt door de neuronen (zenuwcellen) naar de hersenen geleid. Via de oogzenuw en het chiasma opticum komen de impulsen in de optische centra van de hersenen. In het chiasma opticum kruisen de beide oogzenuwen gedeeltelijk. De impulsen van het linkergedeelte van het netvlies van beide ogen worden naar linker optische centrum geleid.

In de hersenen worden de twee beelden verwerkt tot een beeld. Dan word je je bewust van de beelden (primair optisch centra) en zie je iets. Om te begrijpen wat je ziet moeten er dus impulsen aankomen in de secundaire sensorische centra. In deze centra wordt het verband gelegd tussen de waarneming en eerder waarnemingen. Beschadiging in deze centra betekent dat de persoon wel kan zien, maar niet begrijpt wat hij of zij ziet.

En toch beweegt het........van deze illusie weten we de verklaring nog steeds niet. Je hersenen laten deze stilstaande figuurtjes blijkbaar draaien.

Achtergrond

Plateau (Brussel, 1801-1883) was een Vlaams geleerde die gefascineerd was door de waarneming, en vooral door de verschillende soorten illusies die we met waarneming kunnen creëren. Hij ontdekte het principe dat het beeld nog gedurende één derde van een seconde blijft nawerken op ons netvlies. Daarop verder werkend, kwam hij tot de conclusie dat als we een aantal bijna identieke beelden snel op elkaar laten volgen, we zo de "illusie" kunnen creëren van een bewegend beeld. De voorloper van de film was dus geboren. Plateau ontwierp de phenakistiscoop, een moeilijk woord voor een verticale cirkelvormige schijf, met openingen op regelmatige afstanden. Op de achterkant van de schijf zijn figuren aangebracht in opeenvolgende bewegingsfasen. Indien we de schijf snel laten roteren voor een spiegel, versmelten de figuren die door de openingen waargenomen worden tot een vloeiende beweging. De gebroeders Lumière werkten dit principe verder uit en vonden de cinéma uit.
(Bron: www.technopolis.be Online experimenten)

Bij vertalen van beeld naar waarnemen zijn diverse delen van de hersenen betrokken. Vertaling van licht naar beeld ofwel de visuele informatie wordt vertaald in de occipitale hersenkwab. Hierdoor worden wij ons bewust van het beeld. De volgende stap is herkenning dit is gebaseerd op wat de hersenen al weten. Als de hersenen het niet herkennen zullen de hersenen de informatie aanvullen tot herkenbare informatie. Dit is ook de manier om films spannend te maken. Suggestieve beelden en onze verbeelding doet de rest. Ook het zien van halve beelden betekent dat onze hersenen deze aanvullen zie opdracht.

Wanneer de hersenen zwart-witte beelden snel na elkaar opnemen, worden alle kleur-gezichtscellen tegelijkertijd door de snel veranderende segmenten van de Benham-schijf gestimuleerd, maar de overdrachtssnelheid van het beeld naar de hersenen is verschillend. De blauwgevoelige gezichtscellen reageren bijvoorbeeld het langzaamst.

Kegeltjes zijn gevoelig voor bepaalde kleuren. Er zijn 3 typen: een voor rood, een voor groen en een voor blauw licht. De drempelwaarde voor de kegeltjes is hoger dan die van de staafjes, ze reageren pas bij een wat hogere lichtintensiteit. Bij teveel aan licht worden ook de kegeltjes beschermd door de pigmenten uit de pigmentlaag, aanwezig in het netvlies.

Vanwege de hogere drempelwaarde zijn de kegeltjes alleen bij voldoende licht geprikkeld. Doordat de drie typen kegeltjes in verschillende mate tegelijkertijd kunnen worden geprikkeld, afhankelijk van wat het voorwerp aan licht absorbeert en terugkaatst, kun je vele kleuren waarnemen. Worden de drie typen even sterk geprikkeld dan neem je wit licht waar.

Waarom is rood licht+groen licht=geel? Kijk maar naar deze grafiek: écht geel licht prikkelt de 'rode' en 'groene' kegeltjes. Dus als je die met twee aparte lichtbronnen prikkelt nemen je hersenen dezelfde kleur waar.

Wit ontstaat voor ons echter pas als alle drie soorten kleurreceptoren tegelijkertijd een prikkel doorgeven. Als bijvoorbeeld het blauwe gedeelte van het witte licht nog niet aan de hersenen is doorgegeven, is jouw kleurenindruk bij het bekijken van de Benham-schijf eerder roodachtig en geel. Kijk voor andere experimenten bij www.Rodenstock.nl (bron)

Nabeeld

Als je lang naar een afbeelding kijkt en daarna naar een witte muur dan zie je een zogenaamd nabeeld in veranderde kleuren. Rood in plaats van groen, wit in plaats van zwart, blauw in plaats van geel. Hoe ontstaat het nabeeld? Normaal gesproken zijn de ogen voortdurend in actie. Door het fixeren van de afbeelding "brandt" het beeld zich in het netvlies in. Zelfs het reflexachtige voortdurende heen- en weer bewegen van de ogen kan dit effect niet voorkomen.
Bij het kijken naar de muur kunnen de oververzadigde zintuigcellen de nieuwe situatie niet registreren. Daarom ontstaat de indruk van wit minus de ingebrande kleur - de complementaire kleur!
Duiven bewegen hun hoofd om beter te zien. Doordat hun ogen aan de zijkanten van de kop zitten hebben duiven moeite met het schatten van diepte. Wetenschappers hebben bewezen dat lopende duiven het beeld op hun netvlies fixeren door eerst hun kop naar voren te gooien, dan een plaatje te schieten en daarna hun hoofd achterna te lopen. Het hoofdschudden helpt ook bij het zien van bewegingen. De duif gooit zijn hoofd naar voren en loopt er achteraan. Even staan hoofd en ogen stil en kan de duif vaststellen of zijn omgeving beweegt.
Bron: Antwoorden bij de wetenschapsquiz, VPRO 2004

Gezichtsbedrog

  Om over na te denken...
- Als je naar het linker plaatje kijkt lijken de letters A en B niet éven donker, als je naar het rechterplaatje kijkt zie je dat er geen verschil is. Hoe komt dat?