ioniserende straling: ooglens (2)

Jaap stelde deze vraag op 14 november 2025 om 21:10.

De ooglens is zeer gevoelig voor ioniserende straling. Als de ooglens te veel straling absorbeert, kan op den duur een troebeling of cataract (een vorm van staar) ontstaan.
Daarom is het verstandig een beschermende bril te dragen als men regelmatig met stralingsbronnen werkt.
Bij röntgen- en gammastraling gebruikt men loodhoudende brillenglazen, want een hoge dichtheid zorgt in het algemeen voor sterke absorptie van deze straling.
Bij bèta-min-straling gebruikt men juist brillenglazen van kunststof, zoals PPE of acryl, en de vraag rijst waarom. Denk aan energierijke bèta's, bij voorbeeld van Y-90, die de ooglens van buitenaf kunnen bereiken.

Twee mogelijke redenen om geen loodglas maar kunststof te nemen als bescherming tegen bètastraling van buitenaf.
a. Loodkernen kunnen een β invangen. Er ontstaat thallium, dat ook β uitzendt. Dus lood helpt niet als beveiliging. Dit is de suggestie die wordt gewekt in een vwo-opgave.
b. Als een β wordt afgebogen bij een atoom, ontstaat röntgenstraling (bremsstrahlung).
Hoe hoger het atoomnummer $Z$, hoe meer röntgenstraling. Daarom geen lood, maar spul met lage $Z$, zoals lichte kunststof.
Ik betwijfel of reden a hout snijdt en denk dat reden b belangrijker is.

Laten we 10 punten verdelen over reden a en b bij uitwendige bètastraling op het oog.
Als je meent dat a het belangrijkst is om te motiveren dat lichte kunststof de ooglens beter beschermt dan loodglas, geef je a bij voorbeeld 9 punten en krijgt b 1 punt.
Vraag: hoe verdeel je de 10 punten?
Groet, Jaap

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft vijftien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)