Dag Kirsten,
Als de stroomsterkte in de gloeilamp toeneemt, wordt de weerstand van de gloeidraad groter, niet kleiner.
In tabel 4 is $I$ geschreven bij 'spanning (V)' en staat $U$ bij 'stroomsterkte (A)'.
Maar het is andersom...
Als de stroomsterkte toeneemt, wordt de gloeidraad heter. Bij hogere temperatuur heeft het wolfram-metaal van de gloeidraad een hogere weerstand.
Groet, Jaap

Als ik bij U= 6V kijk, dan is R = U/I = 6,0/1,0 = 6,0 Ω.  Bij 2V is het 2,0/0,6 = 3,3 Ω 

Hoezo wordt de weerstand kleiner bij grotere spanning?

Voor elke waarde is R = U/I de raaklijn aan de kromme met U als vertikale as en I horizontaal. Net andersom/gespiegeld t.o.v. de gegeven grafiek. Het zou er zo kunnen uitzien als ik het spiegel/kwartslag draai:

Dan zie je dat de helling van de raaklijn toeneemt met toenemende stroomsterkte. Weerstand neemt toe!

Bij de reactie van 12 oktober 2025 om 17.33 uur

Er staat: 'Voor elke waarde is R = U/I de raaklijn aan de kromme met U als vertikale as en I horizontaal.'
Dit is onjuist. In een diagram met $U$ op de verticale en $I$ op de horizontale as is de weerstand $R=U/I$ de helling van de koorde van de oorsprong naar het betreffende punt op de grafiek.
De helling van de raaklijn aan zo'n grafiek is de zogenoemde differentiële weerstand $\Delta U/\Delta I$. Deze grootheid wordt soms in de elektronica gebruikt.
https://en.wikipedia.org/wiki/Negative_resistance

Dezelfde kanttekening onder het diagram van 17.33 uur, waar staat:
'Dan zie je dat de helling van de raaklijn toeneemt met toenemende stroomsterkte. Weerstand neemt toe!'
Groet, Jaap