Vet, spieren - voor drijven is het allemaal op zich onbelangrijk. Wat telt is dat het volume van je lijf dat onder water ligt voldoende is en voldoet aan de Wet van Archimedes. De hoeveelheid water die je verplaatst (met het deel van je lichaam onder water) moet hetzelfde gewicht hebben als je hele lichaam. Daarbij zijn volumineuze lichaamsdelen die niet veel wegen (dus een lage(re) soortelijke massa hebben) een belangrijke bijdrage om te kunnen drijven.
Spierweefsel is ongeveer 1,06 kg/L en vet maar 0,9 kg/L. Water is 1 kg/L en botten ca 2 kg/L
Een moddervette persoon zal dus eerder drijven dan een afgetrainde spierbundel.
Als je spieren en pezen en longen (toch een belangrijke "luchtzak") niet meetelt, dan zou moeten gelden dat