Hier zit het "inzicht" in verborgen dat een deeltje twee gedaanten kan hebben: het deeltje zoals we het kennen maar ook als "materie-golf".
Als we het elektron als deeltje zien, dan kan het alleen door de ene of de andere spleet gaan. Maar dat is niet wat we ervaren: er ontstaat een interferentiepatroon van plekken waar het deeltje achter de spleten lijkt te zijn beland. Dat patroon is wel waar het elektron als deeltje is aangetroffen: blijkbaar meer op sommige posities dan andere (overeenkomstig waar de materiegolf amplitude (kans) 0 heeft of maximaal)
Blijkbaar is het deeltje bij dit experiment geen deeltje maar een materie-golf die allerlei golfgedragingen heeft, zoals interferentie. Dan kun je ineens wel het 2-spletenexperiment verklaren. De Broglie kwam met de stelling dat een deeltje met snelheid v en massa m (dus impuls p = mv) een materiegolf is met een golflengte heeft van λ = h/p . Dat zijn heel korte golflengten - veel korter dan zichtbaar licht. Daarom kan een elektronenmicroscoop veel gedetailleerdere opnamen tonen van een klein object dan een optische microscoop. Materiegolven zijn geen lichtgolven.
Is een elektron een deeltje? Is het een golf? Is het allebei? Dat weten we dus niet. Voor sommige situaties laat het gedrag zich met een materiegolf verklaren, soms met een deeltje.
Het foto-elektrische effect doet hetzelfde bij licht. Einstein toonde ermee aan dat licht zich soms als deeltje gedroeg (een foton) en niet als golf. Terwijl een buigingsrooster interferentiepatronen laat zien waarin het zich als golf gedraagt...
Het is dus geen definitief antwoord. Het is wat we "dualisme" noemen (omdat we het verder ook niet weten. Een Nobelprijs ligt klaar voor wie het wel weet). En dan kunnen we de natuurkunde boeken aanpassen of herschrijven.