centraal examen natuurkunde VWO 2023-2 opgave 7.

Stan Ketelaars stelde deze vraag op 13 mei 2024 om 23:09.

Ik begrijp wel dat het de bedoeling is het gepresenteerde antwoord te geven. Maar is dat wel wat gevraagd wordt? De versnelling is negatief. Is dan niet de versnelling maximaal, waar die het minst negatief is? Dan kom je tot een heel ander antwoord.

Reacties

Jan van de Velde op 13 mei 2024 om 23:44

 

Aangezien we versnelling definiëren als de verandering van snelheid in de tijd zoek ik dus naar de kleinste verandering . Of die verandering dan een toename of afname is lijkt me oninteressant. 

Mij lijkt dat de middelste grafiek, want daar is het steilste stuk minder steil dan de steilste stukken van beide buren. Misschien ietsje netter gezegd, daar is de grootste dv/dt kleiner dan de grootste dv/dt van beide buren

Groet, Jan

Stan Ketelaars op 17 mei 2024 om 08:59

Opdracht 7 betreft het numerieke model dat in opdracht 6 is gepresenteerd. Uit de regels van het model blijkt dat de versnelling negatief is. Ook blijkt dit uit de (toenemend dalende) grafieken bij opdracht 7. Je kunt dan zeggen dat in opdracht 7 sprake is van een vertraging. Die vertraging is positief; de versnelling is negatief.

Wat nu als de vraag als volgt had geluid? Leg uit bij welke dichtheid van het piepschuim de maximale vertraging van de vallende plaat het kleinst is geweest. Dan mag toch het gepresenteerde antwoord worden verwacht?

Zowel versnelling als vertraging zijn gedefinieerd als verandering van snelheid in de tijd, maar toch niet als de absolute waarde daarvan? Het lijkt mij niet toegestaan het teken van de verandering te mogen veronachtzamen.

Theo de Klerk op 17 mei 2024 om 11:02

Bij de vraag wordt "maximale versnelling het kleinst" gevraagd. Dat is hetzelfde als "maximale vertraging het grootst". De grafiek geeft de versnelling aan. Die negatief blijkt (raaklijnen hebben negatieve richtingscoefficient). De kleinste (negatieve) versnelling is waar de r.c. van de raaklijn het stijlst staat (-0,1 als r.c. is groter dan -0,2). 

De vertragingsgrafiek is omgekeerd aan de versnellingsgrafiek en dan zoek je de grootste waarde. Maar die grafiek is niet gegeven.

Jan van de Velde op 17 mei 2024 om 12:31

dag Stan,

 

ik stel je probleem even grafisch voor, op een getallenlijn:

 

wat vind jij de grootste verandering, groen, lila, rood  of blauw? 

 

Groet, Jan

Stan Ketelaars op 20 mei 2024 om 20:08

Dag Theo, De grafiek in figuur 7 geeft het verband tussen de snelheid en de tijd. Uit de regels van het model  is al duidelijk dat de versnelling negatief is. Naarmate de tijd toeneemt, wordt de versnelling alleen maar negatiever en daalt die naar haar minimale waarde.

Dag Jan, Mag ik, voor ik je vraag beantwoord, je definitie van verandering hebben?

Mag ik de aandacht voor het volgende vragen?

Drie dagen na het centraal examen natuurkunde 2023-2 was het eindexamen wiskunde 2023-2.

In opdracht 15 van het examen wiskunde is sprake van een helling. Die mocht maximaal 12% zijn. Daarbij werd het volgende uitgelegd: "Dit wil zeggen dat de absolute waarde van de helling van overal kleiner dan of gelijk aan 0,12 moet zijn. Dit kun je controleren door te bepalen hoe groot het maximum van de absolute waarde van de helling is." De woorden absolute waarde zijn in deze uitleg tweemaal gebruikt. Niet voor niets toch?

In mijn eerste bericht van 13 mei heb ik geschreven dat ik begrijp dat het de bedoeling is het gepresenteerde antwoord te geven (op opdracht 7 van natuurkunde 2023-2). Daarover dus geen twijfel. Mijn opmerking van 13 mei betreft de redactie van de vraag. Waar in opdracht 7 niet uitgelegd  wordt dat van de absolute waarde van de versnelling moet worden uitgegaan, mag de vraag aan de orde worden gesteld of de redactie adequaat is.

 

 

Jan van de Velde op 20 mei 2024 om 21:24

Mijn definitie van de grootte van verandering is het verschil tussen een begin en eindwaarde. Van 3 naar 8 is de verandering voor mij even groot als van 8 naar 3. 

De plus of de min geeft alleen de richting van die verandering aan. 

Wellicht was, om misverstanden/meningsverschillen hierover te voorkomen, een redactie zoals in dat wiskunde-examen beter geweest. Bij contextloze wiskunde is dat misschien ook nodig. In de context van dit natuurkunde-examen lijkt me dat overbodig, en in de echte-wereld-context van steile hellingen staat er bovenaan een steile afdaling geen bordje "-12%" . Wat telt qua moeite of gevaar is dat elke 100 m horizontaal je hoogte 12 m verandert. 

Naar examens wordt best wel door vrij veel verschillende mensen intensief gekeken. Maar eenmaal in de wijde wereld kijken er een paar duizend paar verse ogen naar, met allerlei verschillende referentiekaders. Ook, een examentekst die bij elk gegeven wordt voorzien van allerlei mitsen en maren en randvoorwaarden wordt onleesbaar en daarmee wordt de uitleg de bron van zijn eigen misverstanden. De drie regels uitleg uit dat wiskunde-examen kunnen weer dusdanig de aandacht trekken dat mensen valkuilen gaan zoeken of iets vlak daarvoor of vlak daarna maar half meekrijgen. Dus geen enkele tekst krijg je 100% misverstandbestendig voor 100% van de lezers. 

Het zou mij trouwens niets verwonderen als een docent alle punten geeft als jij op zo'n examen een uitleg schrijft zoals je hier nu (al of niet als advocaat van de duivel) zit te verdedigen, n.l. dat de steilste helling de kleinste want negatiefste versnelling geeft. Zeker als je er bij vermeldt dat de situatie anders ligt als de grootte van de verandering van snelheid in absolute zin wordt bedoeld. 

Je toont dan in elk geval aan helemaal te begrijpen wat die grafiek betekent, en daarvoor is die vraag (en zijn die scorepunten) bedoeld. 

Groet, Jan

Stan Ketelaars op 21 mei 2024 om 00:47

Dag Jan,

Hartelijk dank voor je antwoord. Ik ben geen fysicus, noch mathematicus. Maar toen ik de examens van 2023 doornam, viel mij het verschil op in de redacties van de twee opgaven.

Ik ben je nog een antwoord op je vraag verschuldigd. Uit je antwoord (3 naar 8 = 8 naar 3) maak ik op dat verandering de absolute waarde betreft. Dan is de uitkomst altijd positief. Ik kom dan uit op de groene pijl.

Met vriendelijke groet, Stan,

Jan van de Velde op 21 mei 2024 om 01:35

Stan Ketelaars

 Uit je antwoord (3 naar 8 = 8 naar 3) maak ik op dat verandering de absolute waarde betreft.

Dat is mijn, overigens niet alleenzaligmakende, opvatting. Maar misschien heb ik dat ooit verkeerd zo opgevat. Het blijft overigens denk ik een taalkwestie eerder dan fysica. 

Helaas lastig een enquête met voldoende respons te organiseren, het resultaat zou me best wel benieuwen. 

Groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft twaalf appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)