Reacties
Theo de Klerk
op
09 april 2024 om 13:37
We kunnen niet zien waar je een foute aanname maakt als je alleen maar de opgave en geen uitwerking toont.
Bij de eerste moet je 50 gr water eerst opwarmen van 20 naar 100 graden met s.w. 4180 J/kgK en daarna verdampt deze 50 gr met een kookwarmte van 2,26.106 J/kg . Die totale warmte wordt onttrokken aan het zwaard dat daardoor afkoelt...
En voor de tweede opgave: er staat "De uitwerking van deze oefening kan je op de volgende bladzijde vinden" dus ik zou daar eens kijken?
Bij de eerste moet je 50 gr water eerst opwarmen van 20 naar 100 graden met s.w. 4180 J/kgK en daarna verdampt deze 50 gr met een kookwarmte van 2,26.106 J/kg . Die totale warmte wordt onttrokken aan het zwaard dat daardoor afkoelt...
En voor de tweede opgave: er staat "De uitwerking van deze oefening kan je op de volgende bladzijde vinden" dus ik zou daar eens kijken?
L.
op
09 april 2024 om 13:47
De uitwerking ervan begrijp ik, de fout moet in mijn warmtebalans zelf zitten.
Theo de Klerk
op
09 april 2024 om 13:59
Serieus? Dat lijkt meer op een uitwerking van (vrij onleesbaar) online gekrabbel in een of andere Khan Academy. En het is zo te zien een uitwerking van de eerste opgave.
water opgenomen energie Q = m (Ckook + cw (100-20)) = 0,05 (2,26.106 + 4180 . 80) = 129720 J
Afgestaan door zwaard: Q = m C ΔT dus ΔT = Q/(mC) = 129720/(3,5 . 460) = 80,6 ºC
Eindtemperatuur dus 1000 - 80,6 = 919,4 ºC
water opgenomen energie Q = m (Ckook + cw (100-20)) = 0,05 (2,26.106 + 4180 . 80) = 129720 J
Afgestaan door zwaard: Q = m C ΔT dus ΔT = Q/(mC) = 129720/(3,5 . 460) = 80,6 ºC
Eindtemperatuur dus 1000 - 80,6 = 919,4 ºC
L.
op
09 april 2024 om 14:06
Inderdaad, zo kom ik op het juiste antwoord. Superhard bedankt!
Ik heb hieronder een foto gezet van de oplossing, maar ik begrijp niet waarom dat wat in rood omcirkeld is, niet min moet zijn, want je doet toch eind min begin?
Ik heb hieronder een foto gezet van de oplossing, maar ik begrijp niet waarom dat wat in rood omcirkeld is, niet min moet zijn, want je doet toch eind min begin?
Theo de Klerk
op
09 april 2024 om 15:42
Alweer dat "gekrabbel" voor oplossing opgave 2. Ik heb niet eerder zo'n soort schema gezien om een probleem op te lossen en weet ook niet wat OW/AW e.d. voorstellen (afgestane/opgenomen warmte?).
Als ik het goed interpreteer gaat van rechts naar links de warmte van ijzer naar water en naar onderen het beetje water dat eerst opwarmt en daarna kookt.
De waarde 79,4 is positief omdat het water dat gaat koken eerst opwarmt van 20,6 naar 100 graden (stijging + 79,4) en daarna via kookwarmte in stoom van 100 graden overgaat.
Maar opnieuw geldt:
Afgestane warmte = opgenomen warmte
opgenomen = (21 gr opwarmen van 16,3ºC naar 100ºC + koken) + ( (3,543 - 0,021) gr opwarmen van 16,3ºC naar 20,6ºC) )
= mverdampt (Cw + cw (100-16,3)) + ( (m - mverdampt) cw (20,6 - 16,3) )
= 0,021 (2,26 . 106 + 4180 . 83,7) + (3,543 - 0,021) . 4180 . 4,3 = 118111,6 J
afgestaan = 0,290 x cw,Fe ΔT = 0,290 kg x 460 J/kgK x (Tbegin - 20,6) = opgenomen = 118111,6
Tbegin = 118111,6 / (0,290 . 460) + 20,6 = 906 ºC
Het gesuggereerde antwoord van 93 graden lijkt me stug... dan kan het water nooit (deels) aan de kook komen - dan moet het minstens 100 graden zijn.
Als ik het goed interpreteer gaat van rechts naar links de warmte van ijzer naar water en naar onderen het beetje water dat eerst opwarmt en daarna kookt.
De waarde 79,4 is positief omdat het water dat gaat koken eerst opwarmt van 20,6 naar 100 graden (stijging + 79,4) en daarna via kookwarmte in stoom van 100 graden overgaat.
Maar opnieuw geldt:
Afgestane warmte = opgenomen warmte
opgenomen = (21 gr opwarmen van 16,3ºC naar 100ºC + koken) + ( (3,543 - 0,021) gr opwarmen van 16,3ºC naar 20,6ºC) )
= mverdampt (Cw + cw (100-16,3)) + ( (m - mverdampt) cw (20,6 - 16,3) )
= 0,021 (2,26 . 106 + 4180 . 83,7) + (3,543 - 0,021) . 4180 . 4,3 = 118111,6 J
afgestaan = 0,290 x cw,Fe ΔT = 0,290 kg x 460 J/kgK x (Tbegin - 20,6) = opgenomen = 118111,6
Tbegin = 118111,6 / (0,290 . 460) + 20,6 = 906 ºC
Het gesuggereerde antwoord van 93 graden lijkt me stug... dan kan het water nooit (deels) aan de kook komen - dan moet het minstens 100 graden zijn.
Jean-Pascal
op
09 april 2024 om 18:58
Ik snap niet goed de warmtebalansen bij bijvoorbeeld verdampen en condenseren deze oefening:Een calorimeter met warmtecapaciteit 50 J/°C bevat 160 g water op
20 °C. Bepaal de eindtemperatuur als 15 g stoom op 100 °C in het vat
condenseert.
20 °C. Bepaal de eindtemperatuur als 15 g stoom op 100 °C in het vat
condenseert.
Jan van de Velde
op
09 april 2024 om 20:46
Dag jean-Pascal,
elke stap kent zijn eigen term in zo'n warmtevergelijking
Qcondenseren stoom15 g + Q afkoelen water 15 g + Q opwarmen water 160 g = 0
Groet, Jan
elke stap kent zijn eigen term in zo'n warmtevergelijking
Qcondenseren stoom15 g + Q afkoelen water 15 g + Q opwarmen water 160 g = 0
Groet, Jan
J-P
op
14 april 2024 om 18:12
Hoe begin je met dit?: Een vat met warmtecapaciteit 50 J/°C bevat 100 g water op 25 °C. Hoeveel ether op 40 °C werd in het vat gegoten als er een eindtemperatuur van 30 °C werd bekomen.
Jan van de Velde
op
14 april 2024 om 18:31
dag J-P,
Dan begin je met stofeigenschappen van die twee stoffen op te zoeken die met warmte te maken hebben.
Dan vind je voor ether bijvoorbeeld een kookpunt van 35oC.
Daarna stuur je de opdrachtgever een berichtje om te vragen hoe die denkt etherdamp te "gieten".
Groet, Jan
Dan begin je met stofeigenschappen van die twee stoffen op te zoeken die met warmte te maken hebben.
Dan vind je voor ether bijvoorbeeld een kookpunt van 35oC.
Daarna stuur je de opdrachtgever een berichtje om te vragen hoe die denkt etherdamp te "gieten".
Groet, Jan