Een diode is zo gemaakt (van laagjes half-geleidermateriaal) dat het gemakkelijk stroom doorlaat in een richting en het blokkeert (spert) in de andere richting. Het is dus een handig middel om van een wisselstroom te zorgen dat alleen de (positieve) helft ervan wordt doorgegeven.
Door slimme schakelingen kan die andere (negatieve) helft ook worden doorgegeven (maar wordt eerst "omgedraaid" in richting) zodat een schakeling met diodes kan worden gebruikt om van een wisselstroom een gelijkstroom te maken. Een hobbelige, tussen 0 en (meestal) 5V maar met nog wat slimme "filter"schakelingen kan dit tot een nette gelijkstroom worden gevormd.

Het symbool voor de diode geeft aan hoe de stroom wordt doorgegeven en hoe die wordt gesperd.

Hieronder zie je zo'n schakeling waarin een VAC (Voltage Alternating Current - een wisselspanningsbron) uiteindelijk een hobbelige gelijkstroom geeft die nog afgevlakt kan worden.

Dag Anouk,
Een diode laat de elektrische stroom in de ene richting door^*: in de richting van de pijl in het getekende diode-symbool.
Een diode houdt de stroom in de andere richting tegen: de stroom botst tegen de streep van het getekende diode-symbool.
Zodoende werkt een diode werkt als het ventiel van een fietsband. De pomp (=batterij) kan de lucht wel door het ventiel de band in pompen. Maar de lucht kan niet door het ventiel naar buiten ontsnappen.

* De spanning over de diode moet wel groter zijn dan de zogenaamde drempelspanning.
Die is zo'n 0,4 à 0,7 volt. Is de spanning over de diode kleiner dan de drempelspanning, dan laat de diode toch nauwelijks stroom door.
Groet, Jaap