Arbeid is het gebruiken van energie voor de ene partij en het erbij krijgen voor de ander.
Twee systemen kunnen energie uitwisselen door arbeid te verrichten (energievoorraad neemt af) of arbeid te ontvangen (energievoorraad neemt toe).

Bijvoorbeeld: een bal met massa m ligt op een heuvel met hoogte h. In het zwaartekrachtveld heeft dit een zwaarte-energie gelijk aan E_zw = mgh.
Als de bal naar beneden rolt, dan verricht de zwaartekracht arbeid: W = F.h  (altijd de wegcomponent nemen evenwijdig aan de kracht).  De zwaarte-energie van de bal neemt af. 
Als we de bal naar boven duwen, dan verricht de zwaartekracht negatieve arbeid: W = F. -h = - F.h en neemt de zwaarte-energie van de bal toe. 

Er is altijd behoud van energie, dus wat de bal aan zwaarte-energie verliest, wint het in bewegings-energie.

Je kent misschien de regel W_tot = ΔE_kin : de netto arbeid wordt omgezet in kinetische energie. (W_tot kan ook negatieve arbeidscomponenten hebben bij bijv. wrijving: - F.s, dus alleen wat uiteindelijk overblijft na alle positieve/negatieve arbeiden opgeteld te hebben is voor kinetische energie).
In het voorbeeld van de bal (wrijvingsloos naar beneden) is W_tot = F.h = (mg).h en deze arbeid wordt in kinetische energie omgezet:  mgh = 1/2 mv² .
Omgekeerd werkt het ook zo: als je een bal de heuvel opschopt (begin kinetische energie 1/2 mv² ) dan verricht de zwaartekracht negatieve energie: -F.h en neemt de kinetische energie af. Uiteindelijk ligt de bal boven met zwaarte-energie mgh en nul kinetische energie want die is allemaal (via negatieve arbeid) omgezet in zwaarte-energie.