Reacties
Jan van de Velde
op
02 maart 2024 om 21:03
hoi Hoi,
Kijken we naar de beroemde sinusgolf, die alles heeft te maken met harmonische trillingen. Je kunt een eenparige beweging op een cirkel namelijk projecteren op een plat vlak:
Grote T is de trillingstijd, de tijd nodig voor één rondje (2π radialen) en kleine t is de tijd dat je op een gegeven ogenblik daadwerkelijk onderweg bent op dat rondje.
en zo druk je de uitwijking (afstand tot de evenwichtsstand) uit als een deel van de amplitude, de straal, een radiaal.
Groet, Jan
Kijken we naar de beroemde sinusgolf, die alles heeft te maken met harmonische trillingen. Je kunt een eenparige beweging op een cirkel namelijk projecteren op een plat vlak:
Grote T is de trillingstijd, de tijd nodig voor één rondje (2π radialen) en kleine t is de tijd dat je op een gegeven ogenblik daadwerkelijk onderweg bent op dat rondje.
en zo druk je de uitwijking (afstand tot de evenwichtsstand) uit als een deel van de amplitude, de straal, een radiaal.
Groet, Jan
Theo de Klerk
op
02 maart 2024 om 22:06
Dus de uitwijking op tijdstip t is u(t)
Bijv op 4 seconden: u(4) = A sin (2π 4/T)
en als A = 5 cm en T = 16 seconden, dan is het u(4) = 5 sin (2π 4/16) = 5 sin (0,5π) = 5 cm
Bijv op 4 seconden: u(4) = A sin (2π 4/T)
en als A = 5 cm en T = 16 seconden, dan is het u(4) = 5 sin (2π 4/16) = 5 sin (0,5π) = 5 cm
Hoi
op
03 maart 2024 om 13:43
Oke bedankt! Als ik bijvoorbeeld deze opgave heb hoe kan ik dit dan aanpakken, want ik snap het niet als er geen tijd wordt gegeven.
Bij opgave 4 doen ze namelijk een tijd van 0,20 + 0,15 = 0,35 s
Bij opgave 6 doen ze bij de tijd 0,40 - 0,20 = 0,20
Dit snap ik niet zo goed, bedankt alvast weer
Bij opgave 4 doen ze namelijk een tijd van 0,20 + 0,15 = 0,35 s
Bij opgave 6 doen ze bij de tijd 0,40 - 0,20 = 0,20
Dit snap ik niet zo goed, bedankt alvast weer
Theo de Klerk
op
03 maart 2024 om 14:13
Zie ook dezelfde vraag in https://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/83040/stuiterbal-aan-een-veer
De blauwe as geeft toch de tijd aan?
Bij 4) zal bij stuiteren de richting omdraaien. Dat is bij 0,2 s zo (en 0,6 s). Daar is verder geen berekening bij nodig.
6) fasesprong: normaal bij een complete beweging gaat de trilling (vallende en terugverende bal) door een complete beweging heen: hoogste - middelste - laagste - middelste - hoogste stand.
Nu zie je bij 0,2 s ineens een abrupte omslag. Een deel van middelste - laagste - middelste is afwezig.
De fase geeft aan het hoeveelste deel van een trilling al voorbij is.
Als je vanaf 0 s begint te vallen, dan gaat dat "normaal" door tot 0,2 s. Dat is 1/3 van de trillingstijd (die 0,6 s duurt). Maar we beginnen fase te meten vanaf het punt waarop de trilling omhoog beweegt. p t= 0 s zijn we al bovenin: er "lijkt" een 1/4 trilling al geweest te zijn van middelste naar hoogste stand. De fase op 0,2 s is dan ook 1/4 + 1/3 = 7/12
Even na 0,2 s schieten we alweer omhoog. Als we kijken wanneer we bij die trilling op fase 1 komen (een hele trilling) dan is dat bij 0,25 s. Da's 0,05s later dan 0,2 s. 0,05 s is 1/12 deel van een hele trilling. Als bij 0,25 s de fase 1 is, dan is bij 0,2 s de fase minder dan 1, en wel 1 - 1/12 = 11/12.
We zien dan dat vlak voor 0,2 s de fase 7/12 is en vlak na 0,2 s ineens 11/12. Wat is dus het missende deel van de hele trilling (ofwel de fase sprong)?
De blauwe as geeft toch de tijd aan?
Bij 4) zal bij stuiteren de richting omdraaien. Dat is bij 0,2 s zo (en 0,6 s). Daar is verder geen berekening bij nodig.
6) fasesprong: normaal bij een complete beweging gaat de trilling (vallende en terugverende bal) door een complete beweging heen: hoogste - middelste - laagste - middelste - hoogste stand.
Nu zie je bij 0,2 s ineens een abrupte omslag. Een deel van middelste - laagste - middelste is afwezig.
De fase geeft aan het hoeveelste deel van een trilling al voorbij is.
Als je vanaf 0 s begint te vallen, dan gaat dat "normaal" door tot 0,2 s. Dat is 1/3 van de trillingstijd (die 0,6 s duurt). Maar we beginnen fase te meten vanaf het punt waarop de trilling omhoog beweegt. p t= 0 s zijn we al bovenin: er "lijkt" een 1/4 trilling al geweest te zijn van middelste naar hoogste stand. De fase op 0,2 s is dan ook 1/4 + 1/3 = 7/12
Even na 0,2 s schieten we alweer omhoog. Als we kijken wanneer we bij die trilling op fase 1 komen (een hele trilling) dan is dat bij 0,25 s. Da's 0,05s later dan 0,2 s. 0,05 s is 1/12 deel van een hele trilling. Als bij 0,25 s de fase 1 is, dan is bij 0,2 s de fase minder dan 1, en wel 1 - 1/12 = 11/12.
We zien dan dat vlak voor 0,2 s de fase 7/12 is en vlak na 0,2 s ineens 11/12. Wat is dus het missende deel van de hele trilling (ofwel de fase sprong)?
Jan van de Velde
op
03 maart 2024 om 14:13
Hoi
Oke bedankt! Als ik bijvoorbeeld deze opgave heb hoe kan ik dit dan aanpakken, want ik snap het niet als er geen tijd wordt gegeven. hoi Hoi,
Die grafiek staat vol met tijden:)
We zien niet een hele sinusgolf vanwege dat gestuiter, dus we moeten een beetje om de onderbrekingen heen rekenen.
De trillingstijd T kunnen we niet in één keer uit de grafiek halen vanwege de ontbrekende stukkken. Maar een halve trillingstijd, (een bult) kan wel.
Kun je die er nu uit halen?
Voor die formuleberekeningen is het startpunt altijd fase 0, dwz in de evenwichtsstand vertrekkend naar boven. Dat stukje denken we er dus even bij (stippellijn).
Kun je nu die opmerkingen uit je uitwerkingenboekje
"Bij opgave 4 doen ze namelijk een tijd van 0,20 + 0,15 = 0,35 s"
terugvinden?
Groet, Jan