Dag Lotte,
Als de geluidsbron verder van je rechter oor dan van je linker oor is, komt het geluid later bij je rechter oor aan. De weglengte is groter en er passen meer golflengten op de weg van de bron naar je rechter oor dan op de weg van de bron naar je linker oor.
Stel dat op de rechter weg 5 golflengten meer passen dan op de linker weg, hoe groot is dan het faseverschil tussen de golven als ze bij de oren aankomen?
Met dit voorbeeld kun je bedenken wat het verband is tussen het weglengteverschil $\Delta L$, de golflengte $\lambda$ van de toon en het faseverschil $\Delta\phi$.
Welk verband is er tussen deze drie?
Welke tonen hebben de grootste golflengte: de hoge of de lage?
Verwant: opgave 4, Hoorbril, in het centraal examen natuurkunde 1, 2003 tijdvak 1
https://nvon.nl/examen/examen-2003-1-vwo-natuurkunde-1Groet, Jaap