Dag Lotje,
Met de nu zichtbare informatie is mijn gissing als volgt.
W
voor is de arbeid die op de trekker plus sleepwagen wordt verricht door de motorkracht. Met een constante motorkracht groeit W
voor recht evenredig met de verplaatsing x: een schuine stijgende rechte grafiek. Want W
voor=F
motor·x
W
tegen is de remarbeid die op de trekker plus sleepwagen wordt verricht door de schuifwrijvingskracht van de weg (en wat luchtweerstandskracht). Wtegen is
negatief, want de remmende krachten zijn tegengesteld gericht aan de verplaatsing van de trekker.
Doordat bij de trekkertrekwedstrijd een ballastblok naar voren schuift op de sleepwagen, wordt de schuifwrijvingskracht van de weg op de sleepwagen steeds groter. Gevolg: W
tegen is een kromme grafiek die steeds steiler daalt. W
tegen=–F
tegen·x
W
totaal is de som van W
voor en W
tegen. Eerst wordt W
totaal groter, want de W
voor is meer dan |W
tegen|. De motorkracht wint het van de remmende krachten; de trekker krijgt meer vaart en meer kinetische energie. Verderop worden de remmende krachten groter dan de motorkracht. De vaart van de trekker neemt af en de kinetische energie daalt.
Het is niet duidelijk zichtbaar in de figuur, maar het een klopt natuurkundig met het ander als de grafiek van E
kin van begin tot eind samenvalt met de grafiek van W
totaal. Want wet van arbeid en energie, aka de relatie tussen arbeid en (kinetische) energie, Binas zesde editie tabel 35A4.
In het centraal examen vwo 2013, tijdvak 2, stond een opgave 'Trekkertrek'. Vraag 19 gaat over arbeid. Jouw figuur zie ik niet in het examen.
https://nvon.nl/examen/examen-2013-2-vwo-natuurkunde-pilotHopelijk helpt dit.
Groet, Jaap