Berekenen wrijvingskracht

bo stelde deze vraag op 28 januari 2024 om 11:59.

 Goeiemorgen, 

Kunt u mij helpen met het berekenen van vraag 2? Ik ben uitgekomen op 42,05 Newton. 
Mijn stappen:
E=pt
W=rendement x E
F=W/S -> (S=vt)

Ik weet niet zeker of dit klopt, en kunt u me anders de stappen uitleggen? Bedankt!

Reacties

Theo de Klerk op 28 januari 2024 om 12:34
Het vermogen wordt in de rechtergrafiek getoond. Vanaf t=5s lijkt dit 1,25 kW te zijn.
Dus P = 1,25 kW
Daarvan wordt 33% gebruikt om de wrijvingskracht te compenseren.
Dat vermogen is gelijk aan P = F.v waarbij je de snelheid op t=5s kunt aflezen in de linker grafiek (de foto toont de schaalverdeling niet). Dan moet daarna F = P/v  makkelijk te berekenen zijn.

Als P = 1250 W dan wordt 33% gelijk aan 412,5 W en daarmee F = 412,5 / v   newton. Jij vindt het vermogen blijkbaar gelijk aan de kracht. Dat is in getalgrootte alleen waar als v = 1 m/s. Dimensioneel (eenheden) is het nooit waar: vermogen (J/s = kg m2 s-3 of watt) is nooit een kracht (in newton = kg m s-2 = J/m)).

W = Fs is de totale arbeid die de (voortbewegings)kracht verricht over afstand s.
Dan volgt (bij constante snelheid) hieruit:
P = W/t = Fs/t = Fv
Jaap op 28 januari 2024 om 13:44
Dag Bo,
Met jouw stappen vind ik voor de tijd van 5 s tot 10 s
Espier=P·t=1200·(10–5)=6500 J
Wwr=η·Espier=0,33·6500=2145 J     (η is de Griekse letter èta voor rendement)
s=v·t=11,2·(10–5)=56 m
Fwr=Wwr/s=2145/56=38 N
Jouw manier is wat betreft dimensies en eenheden correct, afgezien van mintekens.
Jouw uitkomst 42,05 N vind ik zo met v=10,2 m/s. Deze 10,2 m/s is te laag.
Detail: voor het vermogen schrijven we P en voor de afgelegde afstand s (niet p en S).

Op vraag komt uit een centraal examen havo van 2008. Zie vraag e van
https://www.natuurkunde.nl/opdrachten/530/100-m-sprint-havo1-2008-1-opg-2
In de examenopgave kun je het vermogen en de snelheid goed aflezen.
Groet, Jaap

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft twaalf appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)