een kleine Δt is niet altijd belangrijk: bij modelleren van een satellietbaan kun je misschien stappen van uren of dagen gebruiken. Het criterium is: gebeuren er in een interval gebeurtenissen die je door het model wilt zien? Dan moet het interval kleiner worden gekozen. Anders "mis" je die verschijnselen in je model.
Vergelijk een trillende snaar en een stroboscoop. Een bepaalde flikker-frequentie (=tijdsinterval) toont de snaar alsof ie stilstaat. Maar een kortere frequentie toont zijn beweging. Een model kan een tijdsinterval nemen en steeds dezelfde waarden uitrekenen (mogelijke conclusie: snaar staat stil) of juist veel korter en allerlei tussenstanden berekenen (conclusie: snaar beweegt en op t
1 is de stand anders dan op t
2)
Als voorbeeld hieronder een gebeurtenis die "grof" in (veel te) grote tijdsintervallen wordt berekend en een model met meer detail door kleinere rekenstappen. Wat de echte waarden zouden moeten zijn op elk moment is door de grafieklijn weergegeven. Afhankelijk van de model-berekeningen kunnen de (horizontale) berekende waarden met de grafiek van dat moment overeenstemmen of (waarschijnlijker) daarvan afwijken.