dag Geert,

Is er ook een (ruw) verband te bespeuren tussen de draadlengte uit je experiment en die spanning? Hoe langer de draad hoe groter de gemeten spanning, of juist andersom? 

Groet, Jan

Hoi Jan,

Inderdaad 0,4 bij 5 cm en 10 cm dan 0,5 volt bij 20 30 40 50 60 en 0,6 volt bij 70 cm.

Hoi Jan

De beste wensen, ik had het idee dat je de reden wist.

Kan je me op weg helpen? 

Dag Geert,

wéten niet, sterk vermoeden wel: Je voeding is denk ik een "gewone", en heeft dus een inwendige weerstand. 
Eigenlijk bouw je dus een schakeling met twee serieweerstanden:


Die onvermijdelijke inwendige weerstand, en je belasting, in dit geval die constantaandraad. 
Die twee delen de spanning, zoals serieweerstanden altijd doen. 

Naarmate je een grotere belasting aanlegt (langere weerstandsdraad) daalt de totale stroomsterkte en daarmee dus ook de spanning over die inwendige weerstand. Zo stijgt de zg klemspanning (de spanning over de punten waar je je draadjes op je voeding aansluit).

Dat is de meest voor de hand liggende verklaring.

Groet, Jan 

1. Helder dank. Daar kan ik wel iets mee.

Dag Geert,

Dan komt het er nu op aan om deze gegevens verstandig te bewerken, want bij draadlengte 20 cm is die klemspanning zeker bijna 0,1 V lager geweest dan bij draadlengte 60 cm. Vraag is dan natuurlijk ook waar die onnauwkeurige (digitale?) voltmeter omflipt. Bijvoorbeeld, geeft die  0,5 V aan tussen 0,50 en 0,59 , of tussen 0,45 en 0,54? 

Ja, in dit proefje is een "leuke" portie omgaan met onnauwkeurigheden ingebouwd door de TOA. 

Groet, Jan