dag Ema,

als ik een veer heb, en daaraan hang ik een gewichtje

- de veer rekt daarbij bijvoorbeeld 5 cm uit. 
- dan trek ik het blokje nog eens 2 cm extra naar beneden en laat ik los. 
- de veer gaat dan trillen met bij het onderste omkeerpunt die (5+2=) 7 cm uitrekking, en bij het bovenste omkeerpunt nog (5-2=) 3 cm uitrekking. 

Je zou dan kunnen spreken van een minimale uitrekking van 3 cm, en een maximale uitrekking van 7 cm (tijdens deze trilling) .

Duidelijk zo? 

Groet, Jan

Fres is toch plus als de trilling van beneden naar boven gaat en Fres is min als de trilling van boven naar beneden gaat?

Dag Ema,
Bij een trilling van een massa aan een veer is de resulterende kracht steeds gericht terug naar de evenwichtsstand. Het is een 'terugdrijvende kracht'.

Als de massa boven de evenwichtsstand is, is de resulterende kracht omlaag gericht:
F_res is negatief.
Als de massa boven de evenwichtsstand is en omhoog gaat, wordt de massa vertraagd.
Als de massa boven de evenwichtsstand is en omlaag gaat, wordt de massa versneld.

Als de massa onder de evenwichtsstand is, is de resulterende kracht omhoog gericht:
F_res is positief.
Als de massa onder de evenwichtsstand is en omlaag gaat, wordt de massa vertraagd.
Als de massa onder de evenwichtsstand is en omhoog gaat, wordt de massa versneld.
Zo duidelijk?
Groet, Jaap