dag Caroline,

bij
1) een beginsnelheid van 0 m/s, en
2) een eenparige versnelling
en ALLEEN DAN geldt dat. 

je begint bij 0 en je eindsnelheid is bijv 25 m/s. 
je gemiddelde snelheid is dan   = 12,5 m/s 

en of je zo eenparig optrekt van 0 tot 25 m/s, of je rijdt gedurende dezelfde tijd van begin tot eind constant 12,5 m/s, je legt een zelfde afstand af (en hebt dus gemiddeld dezelfde snelheid gehad) 

Andersom blijkt dus ook dat IN DIT SOORT GEVAL (beginsnelheid 0 en eenparige versnelling) je eindsnelheid 2 x zo groot is als je gemiddelde. 

 omdat die bepalend is voor de hoeveelheid energie die je in die bal moet gaan stoppen. 

Groet, jan

 

Dag Caroline,
Een andere berekening, zonder de kracht F op de bal en de versnelling a van de bal:
• de gemiddelde snelheid van de bal is v_gem=s/Δt=0,65/0,060=10,833 m/s
• de eindsnelheid is v_eind=2·v_gem=2×10,833=21,667 m/s
• de kinetische energie van de bal is Ek=½·m·v_eind² → 121=½·m·21,667²
• de massa van de bal is m=2×121/21,667²=0,52 kg

Zoals Jan benadrukt, geldt v_gem=(v_begin+v_eind)/2 en v_eind=2·v_gem alleen voor een eenparig versnelde beweging vanuit rust.
Maar v_gem=s/Δt geldt per definitie bij elke beweging.
Groet, Jaap

Dankjewel! Nu begrijp ik het