Van F naar V0

Simon stelde deze vraag op 01 juni 2023 om 16:09.

Is er een mogelijkheid om als je de kracht (F, in N) en de massa (m, in kg) gegeven krijgt om dit om ze zetten naar een snelheid (v, in m/s).

Ik weet dat er een manier bestaat om dat als je voordurend een kracht op een voorwerp uitoefent de versnelling gelijk is aan F/m.

Maar is er ook een formule dat je eenmalig een kracht uitoefent om een voorwerp?

Alvast bedankt. 

Reacties

Jan van de Velde op 01 juni 2023 om 18:30
dag Simon,

dat "eenmalig" is een beetje een probleem. 
als je eenmalig leest als "gedurende 5 s en dan houdt het op" dan werk je gewoon met jouw:

Simon

Ik weet dat er een manier bestaat om dat als je voortdurend een kracht op een voorwerp uitoefent de versnelling gelijk is aan F/m.

en dan na die 5 s blijft de bereikte snelheid constant (afgezien van wrijving en andere krachten) 
Maar dat werkt dan ook net zo goed voor een duw met een contacttijd van 1 s, of een klap met een contacttijd van bijvoorbeeld eenhonderdste seconde, of nog korter.

Eenmalig als in "tijd = 0 en afstand = 0" , tsja, dan gebeurt er niks. 

Groet, Jan

Theo de Klerk op 01 juni 2023 om 18:50
Een kracht kan nooit naar een snelheid worden omgerekend want een kracht geeft per definitie een versnelling - een snelheidsverandering.

Het lijkt erop dat je op een "stoot" hint.

F = m . a = m Δv/Δt.    Dit is domweg de definitie van een kracht.

Je kunt dit herschrijven als

FΔt = m Δv

oftewel een kracht F die gedurende een (wellicht heel korte) tijd Δt wordt uitgeoefend (dit heet een "stoot") geeft op een massa m een snelheidsverandering  Δv  (altijd een verandering: constante snelheid betekent Δv=0 en daarmee ook  FΔt (en als m Δt niet nul is dan moet F dat zijn).

Een stoot kan positief zijn (tennisbal wegslaan) maar ook negatief (een boom stopt een rijdende auto). In beide gevallen verandert de snelheid. Bij positieve stoot neemt de snelheid toe (Δv>0), bij negatieve af (Δv<0).

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft twintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)