Verbanden op het examen

Olivier stelde deze vraag op 13 mei 2023 om 12:33.

Mag mijn manier ook bij vraag 15? Van vwo examen 2021 tijdvak 1.

Reacties

Jan van de Velde op 13 mei 2023 om 12:51
dag Olivier,

ik kan jouw redenering niet helemaal volgen, maar jouw uitkomst klopt in elk geval niet.
Er zijn hier echt wel meerdere wegen naar Rome, maar die van jou pakt ergens een verkeerde afslag...


je stelt dat op 74,2 cm afstand pas die 1740 W/m² gemeten zou worden indien de kwadratenwet zou gelden.

echter, 74,2 cm is 74,2/40 = 1,855 keer zo ver weg
1,855² = 3,44. 
dat betekent dat de intensiteit dan 3,44 keer zo klein zou moeten zijn
maar 4810/3,44 is niet 1740, maar 1398 W/m². 

Groet, Jan
Olivier op 13 mei 2023 om 14:09


dankuwel voor het antwoord ik denk dat ik in het vervolg altijd ga rekenen met dat iets groter wordt zoals ik nu heb gedaan klopt dit wel?
Jan van de Velde op 13 mei 2023 om 14:48
Daar geven we wel een punt voor :) 

ik zie nu ook een deel van je eerdere fout: als jij eerst vindt dat iets 0,3617 keer zo groot wordt (niet klein, de factor kleiner dan 1 betekent al dat het in feite kleiner wordt) dan is het omgekeerde daarvan niet 1,3617... , maar 1 / 0,3617 = 2,76 keer zo klein

en dan zou de afstand dus √2,76 = 1,66 keer zo groot moeten worden

groet, Jan
Jaap op 13 mei 2023 om 15:23
Centraal examen vwo 2022, tijdvak 1, opgave 'Practicum warmtestraling', vraag 15

Dag Olivier,
Voor je tweede uitwerking zou ik de volle vier scorepunten geven, in de hoop dat de gecommitteerde ermee akkoord gaat. Advies: vermeld in je conclusie uitdrukkelijk of de 'kwadratenwet' hier geldt.

Alternatief: als de kwadratenwet in dit geval opgaat, moet I·r² voor elke meting bij benadering dezelfde uitkomst geven.
4810×0,40²=7,7×10² en 1740×0,50²=4,4×10² zijn niet bij benadering gelijk; de kwadratenwet geldt hier dus niet.
Zo kun je formuleringen met '0,3617 maal zo groot/klein' vermijden.
Groet, Jaap

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft acht appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)