Dag Melissa,
Vraag c
1. Waar precies ligt punt P in de gegeven figuur (=foto op t=0)?
2. Hoe groot is de uitwijking u van punt P op t=0?
3. Beweegt P op t=0 omhoog, omlaag of geen van beide?
4. Hoeveel maal past de trillingstijd T op de tijd-as van het (u,t)–diagram?
5. Verdeel de tijdas in 2 gelijke delen. Verdeel elk deel in 8 gelijke stukken, totaal 16.
6. Teken de maximale uitwijking die P ooit bereikt, op de verticale u-as: + en –
7. Zet een stip in je diagram voor de uitwijking van P op t=0
8. Zet stippen in het diagram als P in een omkeerpunt is.
9. Zet stippen in het diagram als de uitwijking van P nul is.
Teken een vloeiende kromme door de stippen…
Groet, Jaap

Hoe kom ik achter het antwoord van vraag 2?

Dag Melissa,
2. Je kunt de uitwijking van P meten in de gegeven figuur,
als je weet waar P ligt: op 5⁄8 golflengte vanaf punt A.
Of, meer wiskundig: volgens b is het faseverschil tussen de punten A en P Δφ=5⁄8
Op de foto lijkt de stand van het koord op een cosinusfunctie, beginnend bij u=5cm
De cosinus van 5⁄8·360º=225º is cos(225º) = –1/wortel(2) = –0,707.
De uitwijking van P op t=0 is dan –1/wortel(2)×5cm=–3,535cm
Groet, Jaap