Als je met de munt en de auto meebeweegt dan valt de munt gewoon naar beneden. Jij, auto en munt bewegen even snel naar rechts (als de auto naar rechts rijdt)

Maar als je aan de kant staat en kunt zien hoe het muntje in de auto valt terwijl de auto naar rechts beweegt, zie je dan een lijn recht naar beneden?

Dan zie je denk ik een rechte lijn naar rechts (ligt er wel aan vanaf welke kant je de auto bekijkt), denk ik.

Een rechte lijn (schuin) is het niet. Dat zou zo zijn als het muntstuk met vaste snelheid valt. Dan wordt steeds  nieuwe afstand = oude afstand +  snelheid x tijd   (x' = x + v_x t)
             nieuwe hoogte = oude hoogte + valsnelheid x tijd   ( y' = y - v_yt)
Maar valt iets met vaste snelheid?

Als de munt valt, valt hij met een vrije val (waarbij geldt dat de versnelling dan 9,81 m/s² is). Ik denk dus als de snlehdi in het begin 0 is en dan steeds hoger wordt naarmate de munt valt, dan is het logisch dat de waarnemer op de parkeersplaats een soort bogende lijn ziet.... Klopt dit of...?

Verder vroeg ik me ook af: 'Stel dat een passagier uit zijn stoel opstaat en hij laat zijn snelheid toenemen tot 2 m/s en doet daar 1 seconde over. Welke versnellling stelt de waarnemer in de trein vast en welke versnelling stelt de waarnemer op het station vast?

En bedankt voor uw antwoorden. Ik waardeer het.

>waarnemer op de parkeerplaats een soort bogende lijn ziet.... Klopt dit of...?
Ja - en die lijn ziet eruit als een parabool. Zoiets als wanneer je water uit een slang naar beneden ziet vallen: komt met vaste snelheid uit de slang (een druppel zou het muntje kunnen zijn) en valt tegelijk ook versneld naar beneden.

> Welke versnellling stelt de waarnemer in de trein vast en welke versnelling stelt de waarnemer op het station vast?
Het is (bij veel lagere dan lichtsnelheid) snelheden zo dat je ze relatief ziet en van het ene waarnemingsstelsel naar het andere een Galileische transformatie optreedt. Dwz. de snelheid gemeten in het ene stelsel is gelijk aan dat in een ander stelsel plus of min de snelheid van dat stelsel (plus: stelsel beweegt in tegengestelde richting, min: beweegt in dezelfde richting).
Denk maar eens aan een vriend en jij allebei op de fiets. Vriend voorop. Jij haalt hem in.
Vanuit jou gezien wordt de onderlinge afstand steeds kleiner, die vriend lijkt achteruit te bewegen naar je toe.  Voor die vriend lijkt het alsof hij stil staat en jij langzaam nadert. Voor iemand aan de kant is het alsof beiden vooruit bewegen maar jij iets sneller.

Dus: passagier staat op in een trein met een vaste snelheid en heeft een versnelling van 2 m/s² . 
Dan beweegt de trein met snelheid v en vanaf de kant gezien bevindt die trein zich op posities 
x = v t
Binnen de trein beweegt de passagier met versnelling a. Ten opzichte van de treinvloer beweegt hij dan met (a = 2 m/s²) versnelde beweging
x' = 1/2 at² 
maar voor de persoon aan de kant tellen beide bewegingen op: dezelfde versnelling, maar ook nog eens de treinverplaatsing erbij:
x" = x + x' = vt + 1/2 at²