Dag Suze,
De tangens van α in de uitwerking van opgave 23 moet de sinus zijn.
Bij de halve tophoek α moet staan

zodat de gevraagde tophoek 1,46º is.
Doordat het om een kleine hoek gaat, is de uitkomst in 3 significante cijfers met de correcte sinus trouwens hetzelfde als met de strikt genomen onjuiste tangens.
Aanvulling, niet door jou gevraagd…
Opgave 23 is ontleend aan het centraal examen vwo 2016, tijdvak 2, opgave 'Buiging bij een enkelspleet'. In het examen staat ook jouw vraag 23a, 'Leg uit waarom in de punten A en B de lichtintensiteit nul is.'
In het correctievoorschrift van het examen staat als voorbeeld van een antwoord: 'In punt A komt licht van de ene kant van de spleet en van
de andere kant van de spleet. Er treedt een verschil in weglengte op, waardoor een faseverschil
Δϕ=½ optreedt. Dit geeft destructieve interferentie.' Dit is niet juist in het correctievoorschrift en op natuurkunde.nl
Verbeterd: in punt A komt licht van punt P
1 aan de linker kant van de spleet en van een punt Q
1 in het midden van van de spleet. Tussen deze twee golven treedt een weglengteverschil van
½·λ op, waardoor ze aankomen in A met een faseverschil
Δϕ=½. Dit geeft destructieve interferentie.
Destructieve interferentie treedt ook op bij het volgende puntenpaar P
2 en Q
2 die pal rechts van P
1 en Q
1 liggen. Enzovoort voor alle punten P en Q over de hele breedte van de spleet.
Het verschil in weglengte 'vanaf de linker kant van de spleet tot A' en '
vanaf de andere kant van de spleet tot A' is zodoende
een hele λ en dit leidt tot een faseverschil van
Δϕ=1 in A.
Groet, Jaap
https://www.examenblad.nl/examen/natuurkunde-vwo-2/2016/vwo?topparent=vg41h1h4i9qehttps://www.natuurkunde.nl/opdrachten/3160/buiging-bij-een-enkelspleet-vwo-examen-2016-2-opg-4