Dag Sjoerd,
Bij deze proef is het de bedoeling dat een staande transversale golf in het koord ontstaat.
De golflengte λ moet geschikt zijn voor de lengte L van het koord. Volgens je formule L=n·(½·λ) moet een halve golflengte ½·λ een geheel aantal malen op de lengte L passen.
Stel dat het soort koord (dikte, materiaal) en de lengte  gegeven zijn, zodat de massa ver lengte m/L vastligt. Nu moet je zorgen dat de golflengte λ=v/f een passend waarde krijgt.
Welke twee grootheden kun je daartoe aanpassen?
Trouwens, longitudinale golven ken ik niet bij de proef van Melde met een koord.
Groet, Jaap

Hoi, bedankt voor de snelle reactie.
Ik begrijp nog steeds niet helemaal welke grootheid kan worden vervangen door 2 andere grootheden. 

De longitudinale staande golf hebben wij met een verticaal staande veer gedaan! 

Dag Sjoerd,
De vraag is niet hoe je twee grootheden kunt vervangen door andere grootheden, maar hoe je twee grootheden uit je formules kunt variëren zodat de golflengte λ geschikt is voor de lengte L van het koord.
Hoe breng je het koord in trilling? Wat kun je hieraan variëren, instellen?
Hoe zorg je dat het koord strak staat zodat er een staande golf kan ontstaan? Wat kun je hieraan variëren, instellen?
Groet, Jaap

de koord kan strak te komen staan door de massa die eraan hangt, en je kan de frequentie varieren. Zijn dit de twee dingen?

Dag Sjoerd,
Ja, zo kun je het proberen. Je kunt natuurlijk ook iets aan het koord zelf variëren, of het aantal halve golflengten dat op de lengte L past.
Welke grootheden je varieert, hangt af van wat je uiteindelijk met de proef wilt: het doel van de proef of de onderzoeksvraag. Is er bij voorbeeld een bepaald verband dat je wilt onderzoeken, of een eigenschap van het koord die je door metingen wilt bepalen?
Groet, Jaap