Bedenk jezelf eens als boot maar dan op zo'n bewegend voetpad zoals je op Schiphol en in enkele grote hallen wel eens tegenkomt. 
Een vriend loopt naast je op de stilstaande vloer. Jij staat stil. Jullie blijven naast elkaar.
Nu ga jij lopen. Doordat je vloer ook beweegt ga je sneller: je vriend blijft achter.

Zo werkt het bij die boot ook: die beweegt in stilstaand water (vloer beweegt niet). Nu ineens beweegt het water (de vloer) wel: je gaat extra hard. Of het water (de vloer) beweegt tegen je richting in: je komt langzamer vooruit. Of gaat zelfs achteruit als je stilstaat.

Hoe zou je dus die snelheden moeten weergeven in een formule?

stroomopwaarts: v-u
stoomafwaarts:v+u

En nu doorrekenen: een afstand D wordt afgelegd. Bij constante snelheid geldt dat afstand = snelheid x tijd ofwel  tijd = afstand/snelheid
Dus hoeveel tijd is nodig om stroomopwaarts een afstand D af te leggen en hoeveel om stroomafwaarts die afstand doet afleggen?

Het gaat om 'een rondvaart over een totale afstand D'.
De heenreis is dan D/2?
Groet, Jaap

Dus voor a) t = D/(v²-u²)

Nee. Als de totale afstand D is (ik gebruikte D voor een one-way reis, maar als het de totale afstand is dan is de halve route 1/2 D lang). En daar komen dan geen kwadratische snelheden bij voor. Waarom?

Ik weet niet waarom

Dag Katja en/of Nika,
Eerst maar eens vraag a.
• De heenreis stroomopwaarts is een afstand D/2. De terugreis is ook D/2.
Voor de snelheid van de boot ten opzichte van de wal heeft Nika al geschreven:
stroomopwaarts snelheid is v–u en stoomafwaarts snelheid is v+u. Dat is goed.
• Je weet: afstand=snelheid·tijd
Kun je dit verbouwen tot tijd=(iets met afstand en snelheid)?
• Daarna doe je eerst de tijd van de heenreis.
In je verbouwde formule vul je de afstand en de snelheid (iets met v en u) in.
Wat krijg je dan?
• De tijd van de terugreis doe je op dezelfde manier.
Laat eens zien?
Groet, Jaap