Dag Gilles,
Oefening 2: voor het verband tussen de activiteit en het aantal instabiele kernen geldt

A is de activiteit in Bq
ln 2 is de natuurlijke logaritme van 2 en t
½ is de halveringstijd in seconde
N is het aantal kernen van de kernsoort die de activiteit A veroorzaakt
Hiermee vind ik A(0)=4,1×10
–5 Bq.
De door uw docent gegeven beginactiviteit 4,2×10
5 Bq verwondert me.
Met dit begintempo zou een aanzienlijk deel van de oorspronkelijk aanwezige 3×10
6 kernen reeds na 1 seconde zijn vervallen, terwijl de halveringstijd 1600 jaar bedraagt.
Groet, Jaap