dag Melissa,

niet te ingewikkeld denken, en wat wiskunde toepassen. 

zoals vraag a) : wat is de omtrek van dat wiel, en hoe vak moet dat dus rond voor 3,6 km...

groet, Jan

Dag Melissa,
2a Je weet de diameter van een wiel. Hoe groot is de omtrek van het wiel?
Hoeveel maal past dat in de afstand van 3,6 km?
2b Van vraag 2a weet je het totale aantal omwentelingen. Een omwenteling duurt 0,80 s.
Hoelang duurt de hele tocht?
2c Hoelang duurt een enkele omwenteling van het achterwiel?
Hoe groot is de frequentie waarmee het achterwiel ronddraait? (Dat is: hoeveel maal past een omwenteling in 1 seconde?)
De straal van de voorkam en de achterkam verhouden zich als 3:1.
Maakt de voorkam meer of minder omwentelingen als de achterkam in dezelfde tijd?
Hoe groot is dan de frequentie waarmee de voorkam en de pedalen ronddraaien?
Groet, Jaap