Examenopgave havo, 2015, Vleugel (2e tijdvak)

Daan stelde deze vraag op 21 oktober 2022 om 00:12.

 Hallo, ik begreep iets niet van vraag 3 van de 'Vleugel'-vraag, want in de uitwerking zeggen ze:
'Omdat de lengte van de snaar recht evenredig is met de golflengte van de
toon, moet de snaar van de laagste toon 128 maal langer zijn dan de korte
snaar, dus 128 * 40 = 5120 cm 51,2 m. (Dit is te lang voor in een vleugel.)'

Maar waarom doen ze niet 128 * (LENGTE VAN SNAAR BIJ GRONDTOON)
(grondtoon = dus wanneer de frequentie 32,70 Hz is), want de verhouding slaat toch op de minimiale en maximale frequentie en de verhouding tussen de lengtes slaat dan dus ook op 'de lengte van de snaar bij de minimale frequentie'?

Zou iemand kunnen helpen?


M.V.G. Daan

Reacties

Theo de Klerk op 21 oktober 2022 om 00:23
>Maar waarom doen ze niet 128 * (LENGTE VAN SNAAR BIJ GRONDTOON)

Zie onderstaande tekening. 
De snaar voor de hoogste toon (frequentie 6 keer hoger dan de lage toon) heeft voor een halve sinus genoeg aan 1/6 de lengte van de lage grondtoon, L/6 .

Die hoge grondtoon op zijn eigen korte snaar past dus 6 keer op de lange snaar van de lage grondtoon. 
Als die toon op de snaar van de lage grondtoon te horen zou zijn, zou het de 5-ste boventoon zijn op die snaar

Daan op 21 oktober 2022 om 12:22
Beste Theo, bedankt voor uw antwoord. Alleen ik begrijp niet wat u bedoeld (dat kan aan mij liggen, maar ik snap eigenlijk niet waaruit blijkt dat je 'keer' die 40 cm moet doen)?

M.V.G. Daan
Theo de Klerk op 21 oktober 2022 om 12:33
Met het plaatje probeerde ik duidelijk te maken dat wat de grondtoon voor de korte snaar was (500 Hz) een boventoon is op de lange snaar die een veel lagere grondtoon heeft. Daarop is die 500 Hz de 5e boventoon. Er passen 5+1 maal zo'n 500 Hz toon snaarlengte op de lange snaar  (en daar is het de 5e boventoon) 
Jaap op 21 oktober 2022 om 13:42
Dag Daan,
Alternatieve uitleg…
• De frequentie van de snaar die de hoogste toon voortbrengt, is  4186/32,70=128 maal zo groot als de frequentie van de snaar die de laagste toon voortbrengt (grondtonen).
Omgekeerd: de frequentie f van de snaar met de laagste toon is  1⁄128  maal zo groot als de andere f.
• De golfsnelheid v is in elke snaar even groot.
Er geldt v=λ·f, dus λ·f is bij elke snaar even groot.
Bij een kleinere frequentie f past een grotere golflengte λ.
• De frequentie f van de snaar met de laagste toon is  1⁄128  maal zo groot als de andere f.
Dan moet λ bij de snaar met de laagste toon 128 maal zo groot zijn als de andere λ.
Want zo wordt λ·f met een kleinere f en een grotere λ weer even groot.
• De golflengte λ bij de snaar met de laagste toon is 128 maal zo groot.
Dan moet ook de lengte L van de snaar met de laagste toon 128 maal zo groot zijn.
• De snaar met de hoogste toon is L=0,40 m lang.
De snaar met de laagste toon moet 128×0,40=51,2 m lang zijn (past niet in de piano).
Groet, Jaap

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft vijftien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)