Dag Hakam,
• In de opdracht staat onder 'Experiment' dat je een foto van je meetgegevens moet uploaden in Magister. Kun je de foto hier plaatsen?
• Hoe groot is de massa m van de gevulde ballon?
• In je bovenste foto van 09.30 uur staat op regel 2: 'Hoogte 5 cm'.
Wat betekent dit? Is de gevulde ballon 5 cm hoog als hij stil ligt op de grond?
• Je manier van noteren is wiskundig niet overal goed. Je schrijft bij voorbeeld

Dat is hetzelfde als 2·√(g·H) maar dat bedoel je niet.
Je moet de onderste punt van het wortelteken lager zetten:

Daaruit volgt v=√(2·g·H) en dat is goed.
Bovenste foto van 09.30 uur, onderaan: je schrijft ρ=1,293 kg/m
–3.
Dat is niet goed. Het moet zijn ρ=1,293 kg/m
3 of ρ=1,293 kg m
–3.
• Bovenste foto van 09.30 uur, onderaan: je schrijft C
w,lucht=1,00×10
3 J/kg
–1 K
–1.
Deze waarde is de soortelijke warmte van lucht.
Maar in de formule voor de luchtweerstandskracht F
w is C
w niet de soortelijke warmte.
C
w is de luchtweerstandscoëfficiënt, zie Binas tabel 28A.
• Hoe nu verder? Met v=√(2·g·H) kun je de snelheid v van de ballon berekenen na een val vanaf een hoogte H als er geen luchtweerstand zou zijn.
Die snelheid kun je invullen in de formule voor de luchtweerstand F
w.
Apart bereken je de zwaartekracht F
z=m·g op de ballon.
Vergelijk de grootte van (de gemiddelde) F
w en F
z.
Op grond daarvan leg je uit of je de wrijving mag verwaarlozen bij je berekening van de eindsnelheid.
• Je kunt trouwens de echte eindsnelheid van de ballon na een val vanaf een hoogte h inclusief de luchtweerstand berekenen met
=v_%5Ctext%7Bterm%7D%5Ccdot%5Csqrt%7B1-%5Ctext%7Be%7D%5E%7B-2%5Ccdot&space;h/s%7D%7D)
met k=½·ρ·C
w·A en s=m/k en v
term=√(s·g), alles in de standaardeenheden.
v
term is de 'terminale snelheid' die de ballon uiteindelijk na zeer lang vallen zou bereiken.
Groet, Jaap