Beste,
wij komen er niet uit bij deze opdracht, (dit is de inleiding)
In figuur 3 zie je twee mogelijkheden voor het opnemen van een stroom- en spanningsmeter in de schakeling van figuur 2. In beide gevallen wordt slechts één van de twee grootheden correct gemeten. In het ene geval is dat de stroomsterkte Izc en in het andere geval de spanning Uzc die de zonnecel levert. De oorzaak hiervan is de inwendige weerstand van de meters. De stroommeter heeft een kleine inwendige weerstand (grootteorde 0,1Ω), waardoor er bij een meting een kleine spanning over de meter staat. De spanningsmeter heeft een grote inwendige weerstand (grootteorde 10 MΩ), waardoor er bij een meting een kleine stroom door de meter loopt. De vraag is nu bij welke schakeling de relatieve meetfout in de niet correct gemeten grootheid het kleinst is. Dat is namelijk de schakeling die we het best kunnen gebruiken voor het meten van het elektrisch vermogen van een zonnecel
5. Bij welke van de twee schakelingen in figuur 3 wordt de stroomsterkte Izc die de zonnecel levert correct gemeten? En bij welke schakeling wordt de spanning Uzc van de zonnecel correct gemeten?
Mvg,
H
