Oefenopdrachten geluidsgolven

Maya stelde deze vraag op 07 juli 2022 om 12:39.

Goede middag, 

ik kreeg van mijn docent deze opdracht mee naar huis zonder antwoorden helaas. Ik denk dat ik de eerste wel snap maar de tweede en derde snap ik nog niet goed.

Verschillende instrumenten gebruiken verschillende technieken om dezelfde tonen te maken. Op een gitaar zitten 6 snaren die over een lengte van 65,0 cm kunnen trillen. De dunste van deze snaren, de e-snaar, laat een toon van 330 Hz horen als je hem aanslaat.
1. Bereken de golfsnelheid in deze snaar.

Het is de grondtoon dus geldt dat de lengte= 1/2 * golflengte. Hieruit komt uiteindelijk een golflengte van 1,30 meter. Dit kan je weer invullen in golfsnelheid= frequentie * golflengte. Hieruit komt dan een golfsnelheid van 429 m/s

Dezelfde toon kun je ook op een panfluit vormen. Een panfluit bestaat uit buisjes die aan één kant dicht zijn. Aan de open kant wordt lucht in de buisjes geblazen. Neem aan dat door de warme adem  van de muzikant de temperatuur van de trillende lucht in de buisjes gelijk is aan 40 °C.
2.Bereken de lengte die een panfluitbuis heeft als de trillende lucht dan een toon van 330 Hz vormt.

Een panfluit klinkt heel anders dan een gitaar. Ook als ze dezelfde toon voortbrengen.
3. Leg uit waarom de klankkleur van een gitaar anders is dan die van een panfluit.

Alvast bedankt!

Reacties

Jaap op 07 juli 2022 om 12:48

Dag Maya,
2. Hoe groot is de geluidssnelheid in lucht van 40 ºC?
Hoe groot is de golflengte, met dezelfde formule als bij vraag 1?
Hoeveel maal de golflengte past in een luchtkolom die aan een zijde open en aan de andere zijde gesloten is?
Hoe lang is de buis?
3. Een snaar brengt in de praktijk niet alleen de grondtoon voort, maar tegelijkertijd ook boventonen. Dat geldt ook voor de lucht in een buis van de panfluit. Dit kun je gebruiken in je uitleg.

Overigens komt deze vraag ook langs in

https://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/72643/muziek-instrument-gitaar

Groet, Jaap

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft eenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)