Zoek op de verschillende afstanden vrijwel identieke trillingsverschijnselen op. Noteer daar de tijd bij.
De golfsnelheid is dan  v = afstandsverschil/tijdsverschil

Al gaat dat maar beperkt goed - zoals de tekst aangeeft, omdat een beving uit verschillende soorten golven bestaat die niet allemaal even snel voortbewegen en soms ook niet door bepaalde aardlagen gaan (of op scheidsvlakken afbuigen).

Bij 8 heb je daar "last" van maar bovendien is de aarde een bol. Afstanden meten we meestal langs het oppervlak  (als was de aarde plat) maar golven gaan natuurlijk ook dwars door de aarde heen en niet alleen langs het oppervlak. In theorie zou zelfs in het punt recht tegenover de bron alle golven die wel langs het oppervlak gaan, weer samenkomen  (stel een beving op de noordpool - golven langs het oppervlak bewegen zoals de breedtelijnen van het coordinatenstelsel. Die worden groter richting evenaar en daarna weer kleiner tot een punt op de zuidpool)

Heel erg bedankt dit heeft me heel erg geholpen!

Dag Anoniem,
Een grafische aanpak: teken met je liniaal in het diagram een enkele rechte die zo goed mogelijk past bij de dertien tijdstippen waarop de golf aankomt bij de verschillende afstanden. Dat tijdstip is het hoogste punt in elke registratie waar er sprake is van een duidelijke uitwijking.
Kies twee punten op de rechte, ver van elkaar. Lees Δs en Δt tussen deze punten af.
De gevraagde snelheid is Δs/Δt.
Als je werkt met zo'n rechte, laat je de informatie van alle registraties meetellen.
Groet, Jaap