Dit is blijkbaar een lopende golf op een bepaald moment waarop uitwijking en positie staan.
Daaruit is de golflengte te bepalen als afstand tussen 2 gelijke overgangen (8 eenheden hier). En als je de golfsnelheid weet, dan is de periode ook bekend (v = λ/T). Zonder dat gegeven is onbekend hoe groot de periode is.

Als de "x" as echter de tijd voorstelt, dan kun je de trillingsperiode zo aflezen (8 eenheden, maar  welke eenheden?).

Dat dacht ik ook, maar er is dus noch golfsnelheid noch andere info gegeven. 
Ik kan wel kiezen uit optie a waarbij hoeksnelheid 3pi/2 is of pi/2. Om dit een beetje 'te manipuleren' had ik 8 die ik als golfgetal gebruikt had, ook als periode (T) ingevuld en zo kwam ik dan pi/4 als hoeksnelheid uit, maar dan als ik hoeksnelheid w op tijdstip 2 seconde invulde, klopte dit enkel voor pi/2. Maw ik heb als T 8 gebruikt, waardoor ik hoeksnelheid pi/4 kreeg en w(t) op tijdstip 2 is het dan pi/4*2 gelijk aan 2pi/4 = pi/2? Een andere manier om aan 1 van die twee oplossingen te komen heb ik niet. 

Dag Saar,
Is het een opgave ter voorbereiding op het toelatingsexamen arts en tandarts in Vlaanderen?
Kunnen we de gehele opgave op het internet zien?
Groet, Jaap