Stralingsmedewerker en onderzoeker (twee vragen)
bob stelde deze vraag op 12 juni 2022 om 15:38. Hallo,, ik begreep beide vragen niet.
21 Een stralingswerker in een laboratorium loopt bij het uitvoeren van werkzaamheden op 10 m afstand van een radioactieve bron per uur een dosis van 0,12 mGy op.
a Leg uit welke soort kernstraling de bron in elk geval uitzendt.
Als afscherming wordt een loodgordijn van 10 mm dikte opgehangen. De halveringsdikte van lood voor de uitgezonden γ-straling is 3,4·10−3 m.
b *Bereken de equivalente dosis die de stralingswerker achter het loodgordijn per uur oploopt.
22 Een onderzoeker met een massa van 80 kg ontvangt een equivalente dosis van 20 mSv α-straling.
Bereken de hoeveelheid energie die hij heeft geabsorbeerd.
Met vriendelijke groet
Bob
Reacties
Jaap
op
12 juni 2022 om 16:19
Dag Bob,
Wil je bij elke opgave vertellen wat je al bedacht hebt en wat nu nog het probleem is?
Dan kunnen we proberen je vanaf dat punt verder te helpen.
Bij 21b en 22 is het nuttig om bij de gegevens het symbool van de grootheid te noteren.
Idem bij het gevraagde.
Bij voorbeeld v=20 m/s t=…?
Dit helpt om te zien welke formules je kunt gebruiken.
Bij 22: welke informatie kun je in Binas vinden bij het gegeven dat het alfastraling is?
Groet, Jaap
Wil je bij elke opgave vertellen wat je al bedacht hebt en wat nu nog het probleem is?
Dan kunnen we proberen je vanaf dat punt verder te helpen.
Bij 21b en 22 is het nuttig om bij de gegevens het symbool van de grootheid te noteren.
Idem bij het gevraagde.
Bij voorbeeld v=20 m/s t=…?
Dit helpt om te zien welke formules je kunt gebruiken.
Bij 22: welke informatie kun je in Binas vinden bij het gegeven dat het alfastraling is?
Groet, Jaap
Leon
op
12 juni 2022 om 20:18
Hoi Bob,
Vraag 22 is een onzinvraag. Er wordt gesproken over een equivalente dosis. De equivalente dosis dient alleen gebruikt te worden voor de stralingsblootstelling van organen/weefsels, niet voor het totale lichaam. Voor blootstelling van het totale lichaam dient de effectieve dosis gebruikt te worden bij externe blootstelling en effectieve volgdosis bij inwendige blootstelling. Als er sprake is van externe bestraling door een alfastraler is de effectieve dosis 0 mSv; de alfadeeltjes komen niet eens door de opperhuid heen! De alfastraling zal dus volledig geabsorbeerd worden in de opperhuid, in een laagje van ongeveer 50 micrometer dik voor de meeste alfastralers.
Met vriendelijke groet,
Leon
Vraag 22 is een onzinvraag. Er wordt gesproken over een equivalente dosis. De equivalente dosis dient alleen gebruikt te worden voor de stralingsblootstelling van organen/weefsels, niet voor het totale lichaam. Voor blootstelling van het totale lichaam dient de effectieve dosis gebruikt te worden bij externe blootstelling en effectieve volgdosis bij inwendige blootstelling. Als er sprake is van externe bestraling door een alfastraler is de effectieve dosis 0 mSv; de alfadeeltjes komen niet eens door de opperhuid heen! De alfastraling zal dus volledig geabsorbeerd worden in de opperhuid, in een laagje van ongeveer 50 micrometer dik voor de meeste alfastralers.
Met vriendelijke groet,
Leon
Jaap
op
12 juni 2022 om 22:21
Dag Leon,
Kunnen we vraag 22 als volgt aanvaardbaar maken op het niveau van het voortgezet onderwijs?
'Een onderzoeker ontvangt in de lever (1,4 kg) een equivalente dosis van 20 mSv α-straling. Bereken de hoeveelheid energie die hij heeft geabsorbeerd.'
Zo kan Bob toch de door de auteur bedoelde rekenwijze E=(HT/wR)·m volgen.
Ter informatie over de Nederlandse centrale examens natuurkunde havo/vwo…
De officiële 'syllabus' met de leerstof voor het centraal examen noemt naast de 'equivalente dosis' H (zonder T) en de 'stralingsweegfactor wR' ook de 'effectieve totale lichaamdosis', maar niet de weefselweegfactor en niet de effectieve volgdosis. Het laatstgenoemde begrip ken ik niet. In centrale examens gaat het zelden over de blootstelling van het totale lichaam.
Groet, Jaap
Kunnen we vraag 22 als volgt aanvaardbaar maken op het niveau van het voortgezet onderwijs?
'Een onderzoeker ontvangt in de lever (1,4 kg) een equivalente dosis van 20 mSv α-straling. Bereken de hoeveelheid energie die hij heeft geabsorbeerd.'
Zo kan Bob toch de door de auteur bedoelde rekenwijze E=(HT/wR)·m volgen.
Ter informatie over de Nederlandse centrale examens natuurkunde havo/vwo…
De officiële 'syllabus' met de leerstof voor het centraal examen noemt naast de 'equivalente dosis' H (zonder T) en de 'stralingsweegfactor wR' ook de 'effectieve totale lichaamdosis', maar niet de weefselweegfactor en niet de effectieve volgdosis. Het laatstgenoemde begrip ken ik niet. In centrale examens gaat het zelden over de blootstelling van het totale lichaam.
Groet, Jaap
Leon
op
13 juni 2022 om 22:19
Beste Jaap,
Dat is zeker een acceptabele aanpassing van vraag 22.
Waar het mij om gaat is het volgende: er wordt altijd geleerd dat alfastraling al tegengehouden wordt door een velletje papier (in lucht is de dracht voor de meeste alfastralers overigens minder dan 4 cm); dan moet er toch ook het besef zijn dat alfstraling niet diep doordringt in het lichaam; de oorspronkelijke vraag is hiermee in tegenspraak.
Ter info.
Tot 1990 werd het dosisequivalent H (zonder subscript T) gebruikt met de kwaliteitsfactor Q. In 1990 is de equivalente dosis HT door de ICRP geïntroduceerd met stralingsweegfactor wR. Hoewel de getalswaarden van Q en wR gelijk zijn, zijn ze conceptueel verschillend.
Met vriendelijke groet,
Leon
Dat is zeker een acceptabele aanpassing van vraag 22.
Waar het mij om gaat is het volgende: er wordt altijd geleerd dat alfastraling al tegengehouden wordt door een velletje papier (in lucht is de dracht voor de meeste alfastralers overigens minder dan 4 cm); dan moet er toch ook het besef zijn dat alfstraling niet diep doordringt in het lichaam; de oorspronkelijke vraag is hiermee in tegenspraak.
Ter info.
Tot 1990 werd het dosisequivalent H (zonder subscript T) gebruikt met de kwaliteitsfactor Q. In 1990 is de equivalente dosis HT door de ICRP geïntroduceerd met stralingsweegfactor wR. Hoewel de getalswaarden van Q en wR gelijk zijn, zijn ze conceptueel verschillend.
Met vriendelijke groet,
Leon
Bob
op
15 juni 2022 om 23:20
Hallo, klopt mijn uitwerking van vraag 21 en 22?

Met vriendelijke groet,
Bob

Met vriendelijke groet,
Bob
Jaap
op
16 juni 2022 om 07:40
Dag Bob,
Vraag 21
a. Je antwoord gammastraling is goed.
In je uitleg schrijf je 'dracht=10 m'. We spreken alleen over dracht bij deeltjesstraling, zoals alfa- en bètastraling. Je schrijft 'α- β-straling wordt uitgezonden'. Dat snap ik niet.
De uitleg zou kunnen zijn 'De dracht van α- β-straling in lucht is veel kleiner dan 10 m. Die worden tegengehouden.'
b. Aanwijzing: gebruik voor de intensiteit I=I0·(½)n met n=d/d½=hoeveel halveringsdiktes passen in de dikte van het gordijn.
Vraag 22: je uitwerking is netjes opgeschreven en je hebt de goede uitkomst.
Detail: je noteert 'D= … =1,0·10–3 J/kg'. Schrijf liever 'D=1,0·10–3 Gy'.
1 J/kg is hetzelfde als 1 Gy. En 1 J/kg is ook 1 Sv, de eenheid van de 'equivalente dosis' H. Als je Gy schrijft, is altijd duidelijk waar het om gaat: D of H. Ook duidelijk als er links niet staat 'D='
Groet, Jaap
Vraag 21
a. Je antwoord gammastraling is goed.
In je uitleg schrijf je 'dracht=10 m'. We spreken alleen over dracht bij deeltjesstraling, zoals alfa- en bètastraling. Je schrijft 'α- β-straling wordt uitgezonden'. Dat snap ik niet.
De uitleg zou kunnen zijn 'De dracht van α- β-straling in lucht is veel kleiner dan 10 m. Die worden tegengehouden.'
b. Aanwijzing: gebruik voor de intensiteit I=I0·(½)n met n=d/d½=hoeveel halveringsdiktes passen in de dikte van het gordijn.
Vraag 22: je uitwerking is netjes opgeschreven en je hebt de goede uitkomst.
Detail: je noteert 'D= … =1,0·10–3 J/kg'. Schrijf liever 'D=1,0·10–3 Gy'.
1 J/kg is hetzelfde als 1 Gy. En 1 J/kg is ook 1 Sv, de eenheid van de 'equivalente dosis' H. Als je Gy schrijft, is altijd duidelijk waar het om gaat: D of H. Ook duidelijk als er links niet staat 'D='
Groet, Jaap