Die C aan beide kanten kun je ook weglaten (wegdelen).
Blijft over  C/p = V (variatie op pV = C)
C/p = (V_spuit + v)
V_spuit = C/p - v
Dat lijkt op een lineaire vergelijking met:
y = Cx - v   (y = V_spuit, x = 1/p)
De C is dan de richtingscoefficient van de grafiek, -v de afsnijding van de y-as

Als de spuit geen volume inneemt (y = 0, d.w.z. de x-as) dan is de druk niet oneindig hoog: er is een x-waarde waar de grafiek de x-as snijdt. Dat is dan de druk (x = 1/p) die het gas heeft door nog in manometer en slang te kunnen zitten. Door trekken van de grafiek tot de y-as wordt gesneden geeft het volume van meter en slang. Dat is een negatief volume van de spuit. Dat kan in praktijk niet, maar als je meter en slang als verlengstuk ziet van de spuit, dan kan die "spuit" dus nog verder verkleind worden, nl. voor het volume van de meter en slang. Als het hele volume 0 is (snijpunt met Y-as) dan is de druk oneindig groot (en 1/p = x = 0)

(je kunt ook uit de richtingscoefficient C berekenen dat pV = C  . 
De druk p vind je uit de x-as doorsnijding, de V is alleen maar meter en slang).

De grafiek. Als je een rechte lijn doortrekt naar de assen, wat stellen de snijpunten met de assen dan voor? (Let op: verticaal staat 1/p uitgezet om een rechte lijn te krijgen.) Zie boven voor de wiskundige onderbouwing.