Vraag mbt examenopgave vwo 2021-II: Waarom is bij grafiek 1 (vraag 22) van -90 graden tot 0 (graden van de hoek) de inductiespanning negatief? de flux neemt toch toe, of de Hall-sensor nu naar links of rechts draait? Toename van de flux is toch een positieve inductiespanning?
Dag Anne, a. Zie figuur 6. Bij een negatieve hoek (joystick naar links) wordt de ene lange zijde van de Hall-sensor negatief geladen ten opzichte van de andere lange zijde. Bij een positieve hoek andersom. Je kunt in figuur 6 niet zien wat met UHall wordt bedoeld: de spanning van de linker ten opzichte van de rechter lange zijde of andersom. Dat maakt echter geen verschil voor de redenering bij vraag 22. Het gaat erom dat UHall bij –90º en +90º een extreme waarde (positief of negatief) heeft, en dat UHall=0 V bij 0º. Dat is voldoende om de grafieken II en IV te verwerpen. b. Je schrijft 'Toename van de flux is toch een positieve inductiespanning?' Dat begrijp ik niet in dit verband. De Hall-spanning ontstaat wel door een lorentzkracht, maar het is een ander verschijnsel dan bij 'staafmagneet nadert spoel'. En in dat laatste geval is het trouwens andersom: een toename van de flux in de spoel geeft een negatieve inductiespanning. Zie Binas tabel 35D4, 'inductiespanning' rechter kolom: minteken. Groet, Jaap
Anne
op
23 april 2022 om 09:56
Beste Jaap, Dank je wel! Ik zag de Hall sensor voor een winding van een ronddraaiende spoel aan, legde even de link met de voorgaande tekst niet meer.