Waterski en slee
Bobby stelde deze vraag op 15 april 2022 om 22:24.Hallo, zou iemand mij kunnen helpen met deze vragen?
6 Een slee wordt met een constante snelheid aan een touw voortgetrokken. De massa van de slee is 10,0 kg. Bij het trekken van de slee is de trekkracht op de slee 40,0 N onder een hoek van 40° met de grond.
a Teken en benoem de krachten op de slee.
b Bereken alle krachten.
c Wat gebeurt er met de snelheid van de slee als de wrijvingskracht vrijwel
wegvalt, bijvoorbeeld als de slee over het ijs beweegt?
Op het meisje op de waterski werkt, inclusief de uitrusting, een zwaartekracht van 900 N. De trekkracht van de boot via de kabel is 350 N in horizontale richting.
a Neem de figuur schematisch over en teken alle krachten die op het meisje
werken.
b Waarom is het belangrijk dat ze achterover hangt?
c Bereken de grootte en de richting van de kracht die het water op het meisje
uitoefent
Reacties
Vermoedelijk lukt het je wel om de tekeningen van de beide opgaven te maken. Wil je die hier plaatsen, zodat we aan de hand daarvan verder kunnen?
Groet, Jaap
Dit is vraag 15 (ik heb de weerstand weggelaten, klopt dat wel?)
Met vriendelijke groet,
Bobby

Opgave 15 over de waterskiër
a. Je tekening is netjes en correct. Enkele punten ter verbetering…
Je moet alle krachten tekenen 'die op het meisje werken'. Om dit te kunnen doen, heb je ook Fskiër getekend. Noteer bij je tekening dat Fskiër niet op het meisje maar op het water werkt.
De opdracht is 'Neem de figuur schematisch over'. Je kunt beter de figuur uit de opgave overnemen en de krachten tekenen met verschillende aangrijpingspunten. Fz vanaf haar massamiddelpunt. Ftrek vanaf haar handen. Fwater vanaf haar hellende waterski.
Nee, je hebt de weerstandskracht van het water op het meisje niet 'weggelaten'. Hoe is de weerstandskracht 'verstopt' in je tekening? Het is in deze opgave in orde om geen luchtweerstandskracht te tekenen.
c. De opdracht is 'Bereken de grootte en de richting van de kracht'. Berekenen wil zeggen: zonder opmeten in de figuur. Gebruik de stelling van Pythagoras. De berekening van de richting van de kracht is niet zichtbaar in je uitwerking.
Op de pagina https://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/83384
is een reactie op je uitwerking van opgave 16, 17, 20 en 22 geplaatst.
Groet, Jaap

Met vriendelijke groet,
Bobby
16a Je hebt gelijk, Fsp=0,84 N. Met 1,12 N heb ik een fout gemaakt.
6a Je tekening is nogal klein. Als je iets moet meten, wordt het onnauwkeurig. Nieuwe tekening. Bereken alvast Fz en teken Fz met een krachtenschaal van 1 cm voor 20 N. Teken de trekkracht Fsp=40,0 N.
Gegeven: de slee wordt met een constante snelheid voortgetrokken. Dat betekent dat de krachten op de slee horizontaal moeten optellen tot nul. Verticaal ook. Ontbind Fsp in een horizontale en verticale component. Voeg een horizontale kracht op de slee toe die evenwicht maakt met de de horizontale component van Fsp. Hoe heet deze kracht?
Verticaal heb je nu Fz en en een component van Fsp. Teken Fn met de juiste grootte, zodat de som verticaal nul is.
Je hebt ook Fgew getekend. Dat zou ik niet doen. Immers, gevraagd: teken en benoem de krachten
op de slee. De gewichtskracht werkt op de grond, niet op de slee.
6b Je noteert Fn=Fz. Je mag niet jokken.
Je vraagt naar Fsp. Dat is de gegeven Ftrek=40,0 N.
Nog te berekenen: Fw en Fn.
6c 'De v neemt toe': neemt hoeveel toe? blijft de snelheid toenemen?
Groet, Jaap
Met vriendelijke groet,
Bobby
Bijlagen:
Meer reacties op je uitwerking van de oefentoets heb ik niet in petto.
Succes met de toets,
groet, Jaap
Verder, bedankt voor het beantwoorden van mijn vragen.
Met vriendelijke groet,
Bobby
Met vriendelijke groet,
Bobby
Je docent mag ook wel eens een sommetje maken, toch?
Laat de onderstaande opgave over aan je docent.
De berekening is vermoedelijk te lang voor het centraal examen vwo.
Groet, Jaap
Een blok op een horizontale vloer ondervindt een zwaartekracht Fz=50,0·9,81 N.
We trekken met een touw aan het blok. De spankracht van het touw is Fsp=56,0 N onder een hoek α ten opzichte van het horizontale vak.
Op het blok werken ook de normaalkracht Fn en een schuifwrijvingskracht Fw=μ·Fn. De wrijvingscoëfficiënt μ is 0,110.
Met deze krachten voert het blok een eenparige, rechtlijnige beweging uit.
Bereken met een basisrekenmachine de twee mogelijke waarden van α.
Benaderingen zoals inklemmen zijn niet toegestaan.
bobby
waarom is Fn eigenlijk niet gelijk aan Fz, want de slee zit bij vraag 6 toch niet op een helling (het touw is onder een hoek van 40 graden, maar de slee zat denk ik niet op een helling van 40 graden (ik kan het fout hebben)). dag Bobby,
De spankracht van het touw heeft niet alleen een horizontale maar ook een verticale component. Die "draagt" dan ook een deel van het gewicht, wat dus niet meer door de ondergrond gedragen hoeft te worden:
|Fz| = |Fn + Fs,vert|
Groet, Jan