Reacties
Theo de Klerk
op
22 maart 2022 om 19:41
Het komt uiteindelijk neer op opgenomen energie van oudere water + caloriemeter = afgestane warmte van messing blokje.
Dus... afgestaan = massa blokje x soortelijke warmte blokje x temperatuursdaling
opgenomen = massa water x soortelijke warmte water x temperatuursstijging + caloriemetercapaciteit x temperatuursstijging
en dan even rekenen...
Dus... afgestaan = massa blokje x soortelijke warmte blokje x temperatuursdaling
opgenomen = massa water x soortelijke warmte water x temperatuursstijging + caloriemetercapaciteit x temperatuursstijging
en dan even rekenen...
Mattie
op
22 maart 2022 om 20:34
Top! Bedankt Theo. Ik heb het nu door.
Dan nog een vraagje, als ik de warmtecapaciteit van de calorimeter niet meereken, zou de waarde van de soortelijke warmte dan hoger of lager zijn dan die van de uitkomst van bovenstaande formule?
Zelf denk ik lager, omdat de afgestane warmte van het blokje dan ook lager is. Ik vind het lastig om dit goed te verwoorden.
alvast bedankt.
Theo de Klerk
op
22 maart 2022 om 20:49
De afgestane warmte van het blokje blijft hetzelfde: water en de caloriemeter veranderen van temperatuur maar we doen net/schrijven toe alsof alle warmte door het water wordt opgenomen. Da's dus meer dan in werkelijkheid wordt opgenomen.
De temperatuursstijging blijft hetzelfde dus in plaats van:
warmte = (massa water x soortelijke warmte + capaciteit) x temperatuurstoename
wordt het nu
warmte = (massa water x soortelijke warmte) x temperatuurstoename
De warmte is in beide gevallen hetzelfde. De capaciteit van calorimeter is in het tweede geval niet meegerekend. Dan moet dus, om de som te laten kloppen, de soortelijke warmte veel hoger zijn...
De temperatuursstijging blijft hetzelfde dus in plaats van:
warmte = (massa water x soortelijke warmte + capaciteit) x temperatuurstoename
wordt het nu
warmte = (massa water x soortelijke warmte) x temperatuurstoename
De warmte is in beide gevallen hetzelfde. De capaciteit van calorimeter is in het tweede geval niet meegerekend. Dan moet dus, om de som te laten kloppen, de soortelijke warmte veel hoger zijn...
Jessica
op
26 maart 2024 om 17:11
Vraag. Voor een practicum opdracht: Soortelijke warmte berekenen, moeten wij het metaalsoort raden. Alleen hoe moeten wij de graden in Joule per gram weten als we het soortelijke warmte niet weten en ook niet het soort metaal.
Ik hoor graag uw antwoord.
Ik hoor graag uw antwoord.
Theo de Klerk
op
26 maart 2024 om 18:49
>moeten wij de graden in Joule per gram weten
Beetje krom Nederlands. Maar als de vergelijking luidt Q = m cw ΔT
dan is Q/m = cw ΔT de energie per gram of kilogram - afhankelijk van waarin je de massa uitdrukt (of omrekent: 1 kg = 1000 g).
Het metaal hoef je niet te kennen: je moet wel het aantal graden opwarming (ΔT) kennen en de hoeveelheid warmte (of energie) in J. Dan is de soortelijke warmte uit te rekenen en kun je in een tabellenboek nakijken welk metaal ongeveer bij die berekende waarde hoort.
Beetje krom Nederlands. Maar als de vergelijking luidt Q = m cw ΔT
dan is Q/m = cw ΔT de energie per gram of kilogram - afhankelijk van waarin je de massa uitdrukt (of omrekent: 1 kg = 1000 g).
Het metaal hoef je niet te kennen: je moet wel het aantal graden opwarming (ΔT) kennen en de hoeveelheid warmte (of energie) in J. Dan is de soortelijke warmte uit te rekenen en kun je in een tabellenboek nakijken welk metaal ongeveer bij die berekende waarde hoort.
Jessica
op
26 maart 2024 om 21:19
Heel erg bedankt voor het antwoord.