alfadeeltjes berekenen

anoniem stelde deze vraag op 27 februari 2022 om 19:30.

Hallo, 

Ik vroeg me af of je het aantal alfadeeltjes kon berekenen als je de activiteit per m^3 en de volume waarin de deeltjes zitten hebt.  

Reacties

Jan van de Velde op 27 februari 2022 om 20:05
dag Anoniem,

dat hangt er helemaal van af: er is ook activiteit waarbij helemaal geen alfa's vrijkomen. 

Oveigens bestaan alfa's ook niet lang behalve in vacuüm: als ze eenmaal na flink wat botsingen hun energie kwijt zijn zijn het gewone heliumkernen, die dan intussen ook wel wat elektronen hebben opgepikt en dus gewone heliumatomen zijn geworden.

Als dit een oefening is, plaats hem hier dus maar eens letterlijk, want anders gaan we er niet uit komen. 

Groet, Jan
anoniem op 27 februari 2022 om 20:09
dag jan, 
dit is inderdaag een oefening. De vraag is namelijk, 'in een gemiddelde woning in Nederland heerst een actviteit van 15,6 Bq per m^3 lucht. Wanneer je aanneemt dat je longen (6 L) voortdurend met deze lucht gevuld zijn, hoeveel alfadeeltjes krijg je dan per jaar te verwerken?'
Jan van de Velde op 27 februari 2022 om 20:21
dan moeten we er van uit gaan dat die activiteit geheel in alfa's resulteert.
1 Becquerel = 1 vervalgebeurtenis (met dus als resultaat hier 1 alfa-deeltje) per seconde

15,6 alfas per seconde en per kuub
hoeveel kuub is 6 L?
hoeveel seconden in een jaar? 

groet, Jan
anoniem op 27 februari 2022 om 20:40
Dit is waar ik op uitkom;
15,6 x 10^3 x 6 = 93600 alfas per seconde in 6 liter
93600 x 24 x 3600 x 365 = 2,95 x 10^12 alfas per jaar.

Klopt dit?
theo op 27 februari 2022 om 20:45
6 L = 6·10-3 m3
anoniem op 27 februari 2022 om 20:49
Oh, maar ik heb 15,6 keer 1000 gedaan en dat weer keer 6. Is dat niet goed?
Jan van de Velde op 27 februari 2022 om 22:09

anoniem

15,6 x 10^3 x 6 = 93600 alfas per seconde in 6 liter
Klopt dit?

 nee, als er elke seconde  15,6 in 1000 L vrijkomen, dan moet dat in slechts 6 L toch véél minder zijn in plaats van veel meer? 

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft eenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)