Hallo allemaal,
Voor een opdracht over bewegingen kom ik niet verder. De antwoorden zijn gegeven maar ik kom er niet achter waaróm de antwoorden zo zijn.
De opdracht stelt:
Een bal wordt rechtstandig omhoog gegooid met en snelheid van 20 m/s; op het moment van loslaten is de bal 2m boven de grond (g=10m/s2)
a) Hoe groot is de stijgtijd? = 2 sec (20 m/s : g?)
b) Hoe groot is de stijghoogte? = 20 meter
c) Hoe groot is de valtijd? = 2,1 sec (vooral deze snap ik niet..)
d) Met welke snelheid komt de bal op de grond? = 21 m/s (Als Vt=Vo+at de formule is, dan snap ik deze. 21=0+10x2,1)
Kunnen jullie helpen met de uitleg waarom de andere vragen zijn zoals ze zijn?