Groot en klein tijdens aardbeving

vavjdkaskjvbsajk stelde deze vraag op 16 januari 2022 om 17:44.

 Hoi allemaal,

Ik snap a, maar bij b loop ik vast. Ik heb geen idee wat ze met de vraag bedoelen en hoe ik eraan moet beginnen. Het uitwerkingen boek helpt ook niet.

 

Tijdens een aardbeving ondervinden een groot en een klein gebouw beide een versnelling die gelijk is aan 0,30 * g.

a) Beredeneer op welke van de twee gebouwen de Fres het grootste is.

antwoord: op de grote, want Fres=m*a, a is gelijk dus grotere massa heeft grotere Fres.

De massa van het grote gebouw is vier keer zo groot als die van het kleine gebouw.

b) Beredeneer hoe groot de kracht uit opdracht a is op elke van de gebouw, uitgedrukt in de zwaartekracht Fz op het kleine gebouw.

Reacties

Jaap op 16 januari 2022 om 18:05
Dag vavjdkaskjvbsajk,
Laten we de massa van het kleine gebouw mklein noemen.
De zwaartekracht hierop is Fz,klein=mklein·g
Het kleine gebouw krijgt een versnelling a=0,30·g als gevolg van de resulterende kracht op het gebouw. Fres,klein=mklein·a=mklein·0,30·g
Hoeveel maal Fz,klein is dit?
Op dezelfde manier kun je de resulterende kracht Fres,groot op het grote gebouw met mgroot=4·mklein uitdrukken in Fz,klein.
Groet, Jaap

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft zevenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)