Hoi allemaal,
Ik snap a, maar bij b loop ik vast. Ik heb geen idee wat ze met de vraag bedoelen en hoe ik eraan moet beginnen. Het uitwerkingen boek helpt ook niet.
Tijdens een aardbeving ondervinden een groot en een klein gebouw beide een versnelling die gelijk is aan 0,30 * g.
a) Beredeneer op welke van de twee gebouwen de Fres het grootste is.
antwoord: op de grote, want Fres=m*a, a is gelijk dus grotere massa heeft grotere Fres.
De massa van het grote gebouw is vier keer zo groot als die van het kleine gebouw.
b) Beredeneer hoe groot de kracht uit opdracht a is op elke van de gebouw, uitgedrukt in de zwaartekracht Fz op het kleine gebouw.