Luchtweerstand
Jarno stelde deze vraag op 11 januari 2022 om 17:08.ook moeten we een experiment bedenken waarmee we de tijd kunnen berekenen die het cupcakevormpje erover doet om zijn maximale snelheid te berekenen en hier heb ik ook geen flauw idee van.
Antwoord na 01-11-2022 heeft geen zin meer.
Reacties
Jarno
de waarde k bepalen van de formule : Fw = k.A.V2 hierbij is k 0,27.... A is 0,000314 m2 V 8,6 m/s en Fw is 0,00638 N Dag Jarno,
ik snap niet dat je k moet bepalen terwijl die al bekend lijkt te zijn?
Groet, Jan
Jarno
ook moeten we een experiment bedenken waarmee we de tijd kunnen berekenen ..//.. Nog zo'n rare: in een experiment bereken je niks, maar MEET je. Dat doe je dan eventueel om berekeningen te checken. Bedoel je "bepalen", bijvoorbeeld door af te lezen uit een grafiek van de beweging?
Groet, Jan
Ik snap dat ook niet maar ik maak helaas de vragen niet. De opdracht is letterlijk: Bepaal met behulp van de richtingscoëfficiënt van deze grafiek de waarde van k voor deze vorm. Leg daartoe eerst uit hoe je k kunt berekenen uit de door jou bepaalde richtingscoëfficiënt
Het helpt als je hier het diagram met de trendlijn plaatst als afbeelding (landschapikoon) of bijlage. Zorg dat duidelijk is wat op welke as is uitgezet, in welke eenheid. Dan weten we waar het over gaat. Een tabel met de ruwe meetwaarden (tijd, hoogte?) is ook handig.
Groet, Jaap

De trendlijn sluit niet prettig aan bij de waarden van v² en Fw.
Hoe zijn de waarden van v en Fw in de tabel bepaald?
Zijn hier andere metingen aan voorafgegaan, bij voorbeeld tijd en hoogte? Zo ja, kun je een tabel met die voorafgaande waarden plaatsen?
Groet,
Jaap
Bijlagen:
Hoe zijn de waarden van Fw in je tabel bepaald? Gemeten of berekend?
Als je ze hebt berekend: met welke formule en welke andere gegevens?
Je bent nogal zuinig met je informatie, zodat je de beantwoorders hier laat raden wat er aan de hand is.
We hebben geen haast, hoor. Je schrijft "Antwoord na 01-11-2022 heeft geen zin meer." Het ultimatum dat je ons hebt gesteld, loopt pas af op 1 november.
Groet, Jaap
Jarno
is het mogelijk omdat met een filmpje te doen?als je er daarna een grafiek van maakt, ja. Hoe denk jij dat je dat gaat zien, en in een diagram van wat tegen wat?
snelheid berekend met de formule V = s ÷ t en dat × 2 gedaan voor de maximale snelheid
dag Jarno,
dan ga je er dus van uit dat je cupjes eenparig versnellen van begin tot eind. Maar je hebt vast wel visueel kunnen waarnemen dat vooral de lichtste cupjes dat zeker niet deden.
En dat zou je ook al kunnen bedenken door eens kritisch naar je "trendlijn" te kijken.
Trendlijnen zijn leuk als je een puntenwolk hebt, maar al had je per cupsetje 20 metingen, dan zou er nog geen lineaire trend van te maken zijn. De computer kan dat uitspugen, maar die doet dat ook maar op bevel van jou. Punt 1 is een negatieve luchtweerstand al ondenkbaar tenzij je bovenop de cupjes blaast bij de lichtste, punt twee is de verdeling van de punten (in het midden alles onder je trendlijn, aan het eind duidelijk erboven) een hint als een ambulance met zwaailichten en sirene dat dat NOOIT een rechte kan zijn. Dan moet je zoiets ook niet willen eisen.
Zoiets als die rode lijn komt dan een stuk dichter in de buurt, al valt op elke lijn die je hier gaat tekenen wel iéts af te dingen.
Groet, Jan
Nee, dat snijdt geen hout. Je berekening met veind=2·vgem geldt alleen voor een eenparig versnelde beweging vanuit rust. Vanwege de luchtweerstand is deze beweging niet eenparig versneld.
Een bepaling van de tijd die verstrijkt tot de eindsnelheid (vrijwel) is bereikt, lukt met videometen (zie de vraag "Luchtweerstandkracht".
Het is me een raadsel hoe je de waarden van Fw hebt bepaald.
Groet, Jaap
Jarno
Maar we moeten met een richtingscoëfficiënt werken en die komt toch alleen maar voor bij een rechte lijn? een raaklijn is ook een rechte. Maar je gaat eerst moeten zorgen dat je voor elk cupsetje de juiste EIND snelheid bepaalt. Want alléén dan is de luchtweerstand even groot als de zwaartekracht. Tijdens het aanvanbkelijke versnellen nog niet. En omdat de zwaardere cupsetjes er veel langer over doen om die eindsnelheid te bereiken gaat daar de hele zaak de mist in als je met gemiddelde snelheden van start tot landing gaat werken.
Jaap
Het is me een raadsel hoe je de waarden van Fw hebt bepaald. daarvoor neemt hij steeds het gewicht van elk cupsetje, steeds een cupje meer, gevouwen in het andere, zodat wel het gewiocht maar niet het frontaal oppervlak verandert. En dat bij een (constante) eindsnelheid inderdaad gelijk zou moeten zijn aan de luchtweerstand.
groet, Jan
Je had de "terminal velocity" moeten meten, dat wil zeggen de snelheid die vanaf zeker moment onderweg niet meer toeneemt omdat de snelheid dan intussen zo hoog is geworden dat Fw=Fz en de nettokracht dus 0 wordt. Een meting over alleen de laatste meter van de val zou behalve voor misschien de zwaarste cupsets een aardige benadering gegeven hebben.
Ik geef zelf meer punten voor een mislukt experiment met briljante foutendiscussie dan voor een schitterend grafiekje met gebrekkige foutendiscussie.
En je zou nog kunnen nadenken of je verkeerde aanpak bij bepaling van de eindsnelheid bij een deel van je metingen maar een beperkte of misschien zelfs vrijwel verwaarloosbare rol heeft gespeeld, en voor die gevallen alsnog via een richtingscoëfficiënt die evenredigheidsconstante k of de Cw van de cupjes bij redelijke benadering bepalen.
Groet, Jan
In welke klas zit je: schooltype en leerjaar?
Heb je ervaring met een computerprogramma zoals Coach (meten, videometen, modelleren)?
Heb je een film van de val van zo'n ding?
Volgens je gegevens heeft een enkele cup een massa van 6,4 gram en een diameter van 2 cm: klopt dat wel?
Groet, Jaap
ook moeten we een experiment bedenken waarmee we de tijd kunnen berekenen die het cupcakevormpje erover doet om zijn maximale snelheid te bereiken
stond dat niet eerder in de opdracht dan de rest? Want als je dàt voor elk cupsetje had gedaan dan had je dat andere probleem waarschijnlijk ook niet gehad.
m.a.w. " bedenk eerst hoe je betrouwbaar de eindsnelheid (maximale snelheid, terminal velocity) kunt meten, en ga daarna uit een F/vterm² grafiek de Cw bepalen".
Jarno
nee dat was de allerlaatste opdrachtNergens ook tips hoe je die eindsnelheid moest bepalen, bijvoorbeeld alleen meten over de laatste meter van de val?

Jarno
We moeten met behulp van de richtingscoëfficiënt uit de trendlijn van een niet-lineaire grafiek de waarde k bepalen Dat staat nergens in die opdracht hoor.
en dan hier de redding:
Uit je grafiek blijkt duidelijk dat dat niet verantwoord is. Omdat vorm en frontaal oppervlak steeds gelijk zijn moet k steeds gelijk zijn en zou je grafiek recht moeten wezen.
Beperk je berekeningen dus verder tot dat deel van MIJN grafiek waar die nog redelijk recht is, en daarmee (plus foutendiscussie), red je je verslag vrijwel volledig.
Maar dat experimentje voor opdracht 4 heb je dus nog niet uitgevoerd?
Jarno
wel uitgelegdbenieuwd naar je uitleg
Uitwerking:
Vgem= 8,20 ÷ 2,08 = 3,94 m/s
Vmax = 3,94 × 2 = 7,9 m/s
7,9 ÷ 9,81 = 0,805…
0,8 x 1 = 0,8 seconden voordat je de topsnelheid hebt bereikt
Ten eerste is de vmax die je berekent geen vmax maar een gemiddelde snelheid
Ten tweede, waarop is die mysterieuze "x 1" gebaseerd?
Ten derde, als je trappenhuis 12 m hoog was geweest had je voor diezelfde 8 cups met deze redenering een andere tijd gevonden om die topsnelheid te bereiken. En dat kan niet. Ongeacht de hoogte (tenzij je heel hoog gaat want daar wordt de atmosfeer ijler) van het trappenhuis zal de tijd tussen start en constante snelheid hetzelfde zijn.
Voorstel kan de prullenbak in :(
Jarno
Komt u dan eens met een voorstel want ik snap er nu helemaal niks meer van Jaap en ik hebben al ¾ van je verslag geschreven, je mag zelf ook een denkpet opzetten hoor
en de tijd raakt op.
je denkt toch niet dat dat een reden voor ons is om zenuwachtig te worden of medelijden te krijgen hè?
Uit je huidige metingen kun je niks bepalen en dat is ook niet de bedoeling. Je moet een experiment bedenken, waaruit je die zou hebben kunnen bepalen aan de hand van metingen tijdens dàt experiment. Succes.
Groet, Jan
Die heb je uitgeveoerd zoals gevraagd,
Die leiden tot een grafiek waarvan je alleen dat deel kunt gebruiken dat betrekking heeft op de lichtste cupsets om bij benadering die k te bepalen.
In opdracht 4 wordt de waarde van die eerdere grafiek im Frage gesteld, en terecht. Je hebt daar inderdaad die "starttijd" verwaarloosd met jullie aanpak en dat gooit de boel overhoop. Die tijd om op gang te komen màg je zeker voor de zwaardere cupsets niet verwaarlozen. Voor elke cupset is die wel te bepalen, maar dat is een apart experiment (of zou een aparte set metingen geweest moeten zijn tijdens het experiment voor opdracht 2). Als je daartoe niet in de gelegenheid bent gesteld zul je dat met je docent moeten bespreken. Neemt niet weg dat je nog steeds zo'n experiment kunt bedenken.
Groet, Jan
Opdracht 2
Je schreef dat veind=2·vgem en het is deze veind die je kunt gebruiken om k te bepalen via k·A·veind²=m·g (#1). Maar omdat een cup al in korte tijd zijn eindsnelheid bereikt, heeft de cup bijna gedurende de hele val zijn eindsnelheid. Dus veind is ongeveer gelijk aan vgem. De eindsnelheid is wel iets groter dan vgem, maar lang niet 2 maal zo groot. Je kunt k bij benadering berekenen door aan te nemen dat veind=vgem en dit in te vullen in (#1). Dat is dichter bij de werkelijkheid dan veind=2·vgem.
Volgens opdracht 2d zou je k moeten bepalen uit de richtingscoëfficiënt van de rechte grafiek. Zoals Jan terecht heeft betoogd, is dat alleen zinvol voor een enkele of twee gestapelde cups. Bij meer cups wijken de metingen te zeer af van een rechte en is het niet meer zinvol om te doen alsof ze wel op een rechte liggen. Dat kun je prima uitleggen in je verslag. Ik ben benieuwd hoe je docent dit zelf zou doen met de richtingscoëfficiënt.
Jan suggereerde om veind bij opdracht 2a te bepalen door de tijdsduur van de onderste meter te meten, waarna veind=(1 m)/tijdsduur. Met een enkele cup duurt de laatste meter echter slechts 0,5 s en met meerdere cups nog korter. Dat is met een stopwatch niet nauwkeurig te meten.
Opdracht 4
Helaas heb je geen andere metingen kunnen doen. Je kunt wel een aanpak beschrijven zonder uit te voeren, en hopen dat je er punten voor krijgt. Alles met een enkele cup, zoals vermeld in opdracht 4. Je hebt vanaf 8,20 m een valtijd van 4,32 s gemeten. Stel dat je de cup ook vanaf een beginhoogte van 6,20 m had laten vallen, met een valtijd van 3,30 s. Bij elke val is er een beginstuk (versneld) en een eindstuk (vrijwel constante snelheid). Als je "de tweede meting van de eerste aftrekt", vind je veind=1,96 m/s (reken dat na). Zo bepaald is veind betrouwbaarder dan via vgem volgens opdracht 2.
Vervolgens laat je de cup vanaf een steeds kleinere beginhoogte vallen. Niet 6,20 maar 5,20 m enzovoort. Telkens bereken je de eindsnelheid door "de nieuwe meting af te trekken van de eerste" bij 8,20 m. Zodra je een veind vindt die duidelijk minder is dan 1,96 m/s, heb je…? De uitvoering is lastig, doordat de valtijd steeds korter wordt. Die kun je niet meer nauwkeurig genoeg meten.
Groet, Jaap