Reacties
Jan van de Velde
op
28 november 2021 om 15:05
dag Alex,
dat vogel je makkelijk genoeg uit met een "eenvoudige getallen"-voorbeeld.
we laten op tijdstip 0 bal 1 vallen terwijl we pas een seconde later bal 2 loslaten ....
Je weet, de valversnelling van (afgerond) 10 m/s² betekent dat de snelheid elke seconde met 10 m/s toeneemt.
tijdstip snelheid bal 2 snelheid bal 1 afgelegde weg bal 2 afgelegde weg bal 1 verschil
0 0 0 0 0 0
1 0 10 0 5 5
2 10 20 5 20 15
3 enz
ga nog even een paar seconden verder en trek je conclusie
groet, Jan
dat vogel je makkelijk genoeg uit met een "eenvoudige getallen"-voorbeeld.
we laten op tijdstip 0 bal 1 vallen terwijl we pas een seconde later bal 2 loslaten ....
Je weet, de valversnelling van (afgerond) 10 m/s² betekent dat de snelheid elke seconde met 10 m/s toeneemt.
tijdstip snelheid bal 2 snelheid bal 1 afgelegde weg bal 2 afgelegde weg bal 1 verschil
0 0 0 0 0 0
1 0 10 0 5 5
2 10 20 5 20 15
3 enz
ga nog even een paar seconden verder en trek je conclusie
groet, Jan
Jaap
op
17 maart 2022 om 15:46
Dag Alex,
Als alternatief voor een getallenvoorbeeld…
Stel dat de eerste bal al Δt seconde valt voordat de tweede bal op t=0 s begint te vallen.
Dan heeft de eerste bal op t=0 s een relatieve snelheid van 9,81·Δt ten opzichte van de tweede bal.
Vanaf t=0 s neemt de snelheid van elke bal per seconde met 9,81 m/s toe.
Gevolg: de relatieve snelheid 9,81·Δt van de eerste bal ten opzichte van de tweede verandert niet meer.
Gevolg: de onderlinge afstand wordt elke seconde 9,81·Δt·1 groter.
De onderlinge afstand wordt in t seconde 9,81·Δt·t groter en neemt lineair met de tijd t toe.
Groet, Jaap
Als alternatief voor een getallenvoorbeeld…
Stel dat de eerste bal al Δt seconde valt voordat de tweede bal op t=0 s begint te vallen.
Dan heeft de eerste bal op t=0 s een relatieve snelheid van 9,81·Δt ten opzichte van de tweede bal.
Vanaf t=0 s neemt de snelheid van elke bal per seconde met 9,81 m/s toe.
Gevolg: de relatieve snelheid 9,81·Δt van de eerste bal ten opzichte van de tweede verandert niet meer.
Gevolg: de onderlinge afstand wordt elke seconde 9,81·Δt·1 groter.
De onderlinge afstand wordt in t seconde 9,81·Δt·t groter en neemt lineair met de tijd t toe.
Groet, Jaap
Theo de Klerk
op
18 maart 2022 om 18:09
Of je weet dat voor bal 1 de afgelegde weg na t seconden gelijk is aan s1 = 1/2 gt2 . De tweede bal begint x seconden later, dus in tijdrekening van bal 1 begint de valtijd ook x seconden later, dus is de tijd gerekend vanuit bal 2 gelijk aan t - x en legt een afstand af s2 = 1/2 g (t - x)2 zodat het verschil in afstand Δs = s1 - s2 = 1/2 g (2tx - x2) = 1/2 gx (2t - x) Aangezien alleen t hierin toeneemt en de rest constant is, is dit een lineaire functie in t: de afstand neemt lineair toe.