moleculen water en ijs

Jan stelde deze vraag op 18 november 2021 om 12:10.

Hoeveel verder uit elkaar liggen watermoleculen in ijs ten opzichte van watermoleculen in water?

Reacties

Jan van de Velde op 18 november 2021 om 12:40
Dag Jan,

de stofeigenschap "dichtheid" zou je kunnen interpreteren  als een maat voor hoe dicht de deeltjes gemiddeld op elkaar zitten.
Vergelijk eens de dichtheden van water en ijs, en probeer dan eens een conclusie te formuleren? Dan checken wij die wel.

Groet, (andere) Jan
Jan op 18 november 2021 om 12:58
Het is een vraag van mijn dochter (VWO2) op school. We weten het verschil in volume van ijs en water(1,1 zo groot als water) maar de vraag luidt: hoeveell keer verder liggen de moleculen bij ijs uit elkaar. Ik zou dan zeggen 10%, alleen staat er bij de vraag : "verklaar je antwoord en rond je antwoord af op twee decimalen". door dat laatste denk ik dat 10% niet goed is
Theo de Klerk op 18 november 2021 om 13:37
Een kilogram ijs of een kilogram vloeibaar water bevat evenveel water "stof" - evenveel moleculen.
1 molecuul neemt dan  volume/aantal in en aangezien aantal hetzelfde getal is, is de verhouding tussen volumes van 1 molecuul ijs of vloeibaar water hetzelfde als de volume-verhouding tussen 1 kg ijs of water.
10% meer betekent 1,1 x meer. Of in 2 decimalen 1,10 x meer.
Jan van de Velde op 18 november 2021 om 17:46

Jan

We weten het verschil in volume van ijs en water(1,1 zo groot als water) 

 hoe weet je dat? Als een rond cijfer klopt dat wel, maar er staan mogelijk in een (tabellen)boek van dochterlief wat gegevens over dichtheden van water en ijs die je dan zou moeten gebruiken.

Wikipedia geeft:

      
en dan vind ik een volumeverhouding 1,09:1
Het schoolboek spreekt mogelijk van 1,00 resp 0,92 g/cm³ en dan kom je afgerond ook op 1,09

En dan terug naar de vraag: AFSTAND.  Het volume (lengte x breedte x hoogte) wordt 9% groter. Hoeveel procent moeten daarvoor lengte, breedte en hoogte (dat zijn afstanden!!) toenemen? 

Groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft elf appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)