Vallende baksteen

Rowan stelde deze vraag op 04 november 2021 om 13:38.

 Hallo, Recentelijk heb ik een toets gekregen over natuurkunde in VWO 4 

Op deze toets stond deze vraag;

Een bouwvakker laat een baksteen vallen vanaf een hoogte van 5,3 Meter. Hoelang duurt het voordat deze op de grond is. 

Ik vond deze vraag nogal gek omdat er geen massa bij stond, Kan iemand mij deze vraag uitleggen?

Reacties

Nick Leijten op 04 november 2021 om 13:44
Hallo Rowan,

Een baksteen maakt over een val van 5,3 meter hoog bij goede benadering een vrije val. Dat wil zeggen dat de baksteen met 9,81 m/s2 naar beneden versnelt door de zwaartekracht. De massa maakt hier niet uit, want de zwaartekrachtversnelling is gelijk voor alle voorwerpen. 

Kun je het nu wel uitrekenen?
Rowan op 04 november 2021 om 13:45
Oh ja, Bedankt. Helemaal niet bij stilgestaan
Roy op 16 november 2021 om 21:12
Hoe reken je het verder uit?
Jan van de Velde op 16 november 2021 om 21:30
dag Roy,

  1. bereken eerst de snelheid waarmee de baksteen de grond raakt.
  2. omdat de versnelling eenparig is, geldt dat de gemiddelde snelheid tijdens de val gelijk is aan (beginsnelheid + eindsnelheid) / 2
  3. met een afstand en een gemiddelde snelheid kun je een tijd uitrekenen

type de berekening hier maar uit, dan checken we die wel voor je

groet, Jan

Roy op 16 november 2021 om 21:39
Dag Jan, ik heb eigenlijk geen idee hoe je de eindsnelheid moet bepalen. Ik dacht zelf dat je misschien iets met de formule 1/2 * a * t^2 moest doen?
Theo de Klerk op 16 november 2021 om 22:03
Hoe hoog is de aanvankelijke hoogte?
Bij versnelling g wordt die afgelegd in t seconden waarbij  h = 1/2 gt2 
De snelheid neemt toe als v = gt
Je kent t dus ook v
Jan van de Velde op 16 november 2021 om 22:44

Roy

Ik dacht zelf dat je misschien iets met de formule 1/2 * a * t^2 moest doen?

Dan probeer je dat toch even? Maar een formule is niet compleet zonder dat je noteert wat je ermee uitrekent.
In dit geval een afstand.
s=½at² 
Je ziet nu je twee gegevens (de afstand en de (val)versnelling) in de formule, en als enige onbekende de tijd t. 

perfect bruikbaar dus voor de vraag:

Hoelang duurt het voordat deze op de grond is. 

Beter doe je dit andersom, en daarmee blijkt weer het nut van de natuurkundesommejes-mantra

gegevengevraagdformuleinvullenuitrekeneneenheid

h=s=5,3 m
a=g=9,81 m/s²
t=??

de formule valt je in de schoot zodra gegeven en gevraagd op een rijtje staan

groet, Jan

 

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft eenendertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)