Warmte en gassen

Tim stelde deze vraag op 10 oktober 2021 om 15:25.







Ik begrijp 1e en 5b niet want eerst zeggen ze dat een gas ondanks de temperatuur altijd even ver uit elkaar zit en bij 5b spreken ze dit tegen naar mijn mening.

Reacties

Jan van de Velde op 10 oktober 2021 om 16:04
dag Tim,

vraag 1e:
de vragensteller moet nodig een cursusje bouwkunde gaan volgen. Natuurkundevragen moeten namelijk wel met twee benen op de grond van een reële wereld staan.
Impliciet te stellen dat een kamer met ramen en deuren gasdicht is (in dat geval zou de uitleg dat er geen moleculen bijkomen tijdens het afkoelen wèl kloppen) is nogal bezijden de reële wereld. 
11 oC afkoelen zou dan een drukdaling gaan geven van om en nabij 35 mbar ( 35 hPa, 3500 N/m²), waardoor er op een deur met een oppervlakte van 2 m² een kracht van  7000 N zou komen te staan. Daar is het gemiddelde Praxisdeurtje niet op berekend:( 

In elke normale woonkamer komen er dus wèl moleculen bij bij afkoeling, omdat de druk lager zal worden dan de buitendruk (p/T is constant) , en dat drukverschil via allerlei normale kieren vereffend zal worden. Gelukkig maar. 

5b lees jij dan weer verkeerd. Er wordt daar stoom (gas) gevormd uit water (vloeistof). Het kost een berg energie om de diverse soorte bindingen zoals die in een vloeistof tussen de moleculen bestaan los te maken. En nergens is er hier sprake van een afgesloten ruimte, dus deze vraag is in geen enkel opzicht vergelijkbaar met vraag 1.

Groet, Jan
Tim op 11 oktober 2021 om 20:26
Alleen stel het praxis deurtje is toch van hele goede kwaliteit en de ruimte blijft echt afgesloten komen de moleculen dan niet dichter op elkaar net zoals in de thermometer het geval was?
Jan van de Velde op 11 oktober 2021 om 21:18

Tim

Alleen stel ..//.. de ruimte blijft echt afgesloten komen de moleculen dan niet dichter op elkaar net zoals in de thermometer het geval was?

 Nee. Gasmoleculen vliegen bij deze temperaturen met gemiddeld 5-600 m/s in het rond, en verdelen zich dus door de beschikbare ruimte. Als ze doordat het afkoelt wat minder snel gaan bewegen vullen ze nog steeds heel de ruimte. Pas als het gas condenseert komen ze dichter op elkaar.

Een gas krimpt wel (als ze minder snel gaan kùnnen de moleculen gemiddeld wel dichter op elkaar gaan zitten) maar dan moet het daartoe wel de mogelijkheid hebben. Neem een hoeveelheid gas in een cilinder, afgesloten door een vrij beweegbare zuiger, en dan gaan bij afkoeling die gasmoleculen binnenin wat minder hard tegen die zuiger botsen (lagere druk) en dus kruipt de zuiger een klein eindje de cilinder in. 

Maar als je de zuiger vast zet voordat je gaat afkoelen dan kruipen die moelculen echt niet dichter op elkaar: dan zou een stukje van de ruimte in de cilinder vacuüm moeten worden, en dat zou pas ècht raar zijn.

Groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft vierentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)